Rekenen D1 Paragraaf 1.6

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 1 les 7
1 / 31
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 1 les 7

Slide 1 - Slide

This item has no instructions



Hoofdstuk 1 Grootheden en eenheden
Paragraaf 1.6 Referentiematen

Domein 1
Toets 1
Domein 2
Toets 2
Domein 3
Toets 3
Domein 4
Toets 4
Domein 5
Examen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
Introductie
Par. 1.1
Par. 1.2
Par. 1.3
Par. 1.4
Par. 1.5
Par. 1.6
Par. 1.7
TOETS
Nabespreken
Wat gaan we doen?
Starten
Opstarten van de les
Kennis activeren
Uitleg par. 1.6 Referentiematen
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 1.6
Kennis checken
Nabespreken (selectie van) opdrachten par. 1.6
Kennis toetsen
Toetsen examenopdracht met toelichting
Afronden
Beantwoorden van individuele vragen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Heb jij je licentie nog niet besteld, geactiveerd en gekoppeld? 


Dan kan je vanaf deze week niet meer actief meedoen aan de online lessen. Daardoor kan je je niet alleen niet goed voorbereiden op je deelname aan het examen. Het levert je ook een negatieve beoordeling in Yuno op. Hoe dat werkt? 
Beoordeling?
In week 7 van ieder blok vult je vakdocent een beoordeling in op Yuno. Die kan positief of negatief zijn. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


Je krijgt een positieve beoordeling op Yuno als...
  • je iedere week minimaal 120 minuten inlogt.
  • je iedere week minimaal vier online opdrachten maakt.
  • je iedere week actief meedoet aan de examenopdracht.
  • je na ieder domein de verplichte voortgangstoets maakt.  
                                          Aanwezigheid: goed
                                         Activiteit: voldoende
                                        Resultaat: voldoende

            Voorlopig examenadvies: positief

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


Hoe wordt je beoordeeld?
Aanwezigheid                                                       Resultaat domeintoetsen*



Activiteit
                     
9 - 10 lessen = goed
5 - 8 lessen = voldoende
< 5 lessen = onvoldoende
4 online opdrachten + EO = goed
4 online opdrachten = voldoende
< 4 online opdrachten = onvoldoende
cijfer hoger dan 8,4 = zeer goed
cijfer tussen 7 en 8,4 = goed
cijfer tussen 5 en 6,9 = voldoende
cijfer lager dan 5 = onvoldoende
*oplopend gemiddelde van 4 toetsen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Hoe reken je in de praktijk?
Bilal volgt de opleiding tot onderwijsassistent. Hij studeert twee dagen per week en loopt drie dagen stage op een school voor speciaal onderwijs. De school heeft twee locaties die op ongeveer anderhalve kilometer afstand van elkaar liggen. In de ochtend geeft Bilal les op de ene locatie en in de middag op de andere. In de pauze wandelt Bilal van het ene naar het andere gebouw. Hij doet dat op een tempo van 5 kilometer per uur.

Maak eerst een schatting van hoeveel minuten Bilal ongeveer onderweg is.
Maak daarna een berekening van hoeveel minuten Bilal exact onderweg is.

timer
5:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions





Hoe lang schat je dat Bilal ongeveer onderweg is?
A
Tussen de tien en vijftien minuten.
B
Tussen de vijftien en twintig minuten.
C
Tussen de vijftien en dertig minuten.
D
Langer dan een half uur.

Slide 8 - Quiz

Als hij wandelt met een tempo van 5 km/h dan zal hij over anderhalve kilometer 
iets langer doen dan een kwartier.




Hoe lang is Bilal exact onderweg?
A
16 minuten
B
17 minuten
C
18 minuten
D
19 minuten

Slide 9 - Quiz

60 : 5 x 1,5 = 18 minuten
timer
5:00
Pauze

Slide 10 - Slide

This item has no instructions


Aan het werk via de korte route
  • Blijf ingelogd in ZOOM.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak minimaal vier online opdrachten.
  • Meld je op tijd voor de examenopdracht.
 

Voortgang
Ik volg tijdens de les de voortgang van je opdrachten.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Aan het werk via de basisroute
Tijdens de basisroute behandelen we alle lesstof die wordt getoetst bij het examen rekenen. We herhalen daarnaast een deel van de basisvaardigheden. Deze week behandelen we de lesstof over schatten (15), en verhoudingstabellen (21).

Slide 12 - Slide

This item has no instructions


15 Schatten

Leerdoelen


  • Ik kan antwoorden schatten.
  • Ik kan antwoorden controleren door vooraf het antwoord te schatten.



Slide 13 - Slide

This item has no instructions




Een vrouw verliest per dag tussen de 40 en 120 haren.
Hoeveel haren verliest ze tenminste voor ze vijftig jaar is?


A
Ongeveer 7500 haren.
B
Ongeveer 75 000 haren.
C
Ongeveer 750 000 haren.
D
Ongeveer 7 500 000 haren.

Slide 14 - Quiz

Schatten

50 haren x 400 dagen x 50 jaar = 
ongeveer 1 000 000 haren

Precies

40 x 360 x 50 = 720 000 haren



Een man rookt iedere week voor € 18,00 aan sigaretten.
Wat kost zijn rookverslaving hem tenminste per jaar?


Een man geeft € 18,00 per week uit aan sigaretten. Wat is hij minimaal per jaar kwijt aan zijn rookverslaving?
A
€ 600,00
B
€ 700,00
C
€ 800,00
D
€ 900,00

Slide 15 - Quiz

Schatten

50 weken x € 20 = € 1.000 


Precies

52 x € 18 = € 936,00 


21 Verhoudingstabellen

Leerdoelen


  • Ik kan rekenen met verhoudingstabellen.



Slide 16 - Slide

This item has no instructions




aantal
        3
      33
prijs in €
        6
       ?
                                           x ? 
A
€ 18,00
B
€ 66,00
C
€ 99,00
D
€ 198,00

Slide 17 - Quiz

3 x 11 = 33
6 x 11 = 66 euro
 



aantal
        1
        2
      10
gewicht in kg
        3
        9
      30
                                  A                 B                  C
                                           x ?                 x ?                  C
A
Kolom A klopt niet.
B
Kolom B klopt niet.
C
Kolom C klopt niet.
D
De tabel klopt helemaal.

Slide 18 - Quiz

Kolom 2 klopt niet; 9 moet 6 zijn. 



aantal in uren
        4
        6
      10
prijs in €
       20
       30
      50
                                  A                 B                  C
                                           x ?                 x ?                  C
A
Kolom A klopt niet.
B
Kolom B klopt niet.
C
Kolom C klopt niet.
D
De tabel klopt helemaal.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

timer
5:00
Pauze

Slide 20 - Slide

This item has no instructions


Paragraaf 1.6. Referentiematen

Leerdoelen


  • Ik kan schattingen maken van referentiematen.



Slide 21 - Slide

This item has no instructions




Als Maria 15 km/h fietst, hoe lang doet ze dan over een fietstocht van 24 kilometer?


Referentiemaat
Het gemiddelde fietstempo is 15 - 20 kilometer per uur.
A
66 minuten
B
76 minuten
C
86 minuten
D
96 minuten

Slide 22 - Quiz

D 60 : 15 x 24 = 96 minuten



Als Roger 5 kilometer per uur wandelt, hoe lang doet hij dan over een wandeling van 6,5 kilometer?


Referentiemaat
Het gemiddelde wandeltempo is 5 kilometer per uur.
A
58 minuten
B
1 uur en 8 minuten
C
1 uur en 18 minuten
D
1 uur en 28 minuten

Slide 23 - Quiz

C 60 : 5 x 6,5 = 78 minuten 
    78 minuten = 1 uur en 18 minuten

Aan het werk via de basisroute
  • Blijf ingelogd in ZOOM.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak minimaal vier online opdrachten.
  • Meld je op tijd voor de nabespreking.
 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions





6a. Hoeveel kilometer zal de koerier in één jaar rijden?
A
6000 km
B
60 000 km
C
120 000 km
D
600 000 km

Slide 25 - Quiz

C  Schatting
50 000 : 5 = 10 000 x 12 = 120 000

Precies
55 500 : 5 = 11 100 x 12 = 133 332




6b. Hoeveel zal de koerier per jaar aan benzine betalen?
A
€ 750,00
B
€ 7000,00
C
€ 15 000,00
D
€ 70 000,00

Slide 26 - Quiz

C  Schatting
15000 : 15 x 1,50 = € 15 000,00

Precies
133332 : 15 x € 1,62 = € 14399,86

Opdracht 7
Opdracht 7a  60 : 15 x 4 = 16 minuten




                                                                                                                               Referentiemaat fietsen is 15 - 20 km/h.
                                                                                                                               Referentiemaat wandelen is 5 - 7,5 km/h.
Opdracht 7b  60 : 5 x 4 = 48 minuten
     











afstand in km
         15
          4
tijd in min.
         60
          ?
afstand in km
          5
          4
tijd in min.
         60
          ?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions


Paragraaf 1.6 Oefenen voor het examen
Bij het maken van je examen kijken examinatoren niet alleen naar of je het juiste antwoord op de vraag kan geven. Zij willen ook weten hoe je tot dat antwoord bent gekomen. Dat kan je laten zien door een berekening te maken en die op te schrijven. Dat oefenen we bij het maken van de wekelijkse examenopdrachten. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions


Examenopdracht
Hakim loopt een marathon over een 
afstand van 42,195 km. Op het bord
staat zijn eindtijd.

a. Bereken de gemiddelde snelheid van
    Hakim in meter per seconde. Rond je 
    antwoord af op één decimaal.  
timer
10:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions


Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Opdracht 7

Bereken eerst de afstand in meters
42,195 km = 42195 m

Bereken dan de tijd in seconden
02:05:18 uur = (2 x 3600 =) 7200 + (5 x 60 =) 300 + 18 = 7518 seconden

Bereken dan de afstand in meters per seconden
1 : 7518 x 42195 = 5,61 

Rond af op één decimaal
5,61 = 5,6 m/s





afstand in m
      42195
          ?
tijd in sec
       7518
          1
Wat weet je al?
Je weet de afstand van een marathon.
Die is 42,195 km.

Je weet de gelopen tijd.
Die is 2:05:18.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions


Heb je je leerdoelen gehaald?
Leerdoelen
  • Ik kan schattingen maken met referentiematen.

Volgende week

Slide 31 - Slide

This item has no instructions