GH3 Wat moet ik leren voor PTO 2?

1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 160 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Chapitre 3
Boek A

Bron D (p. 107)
Bron H (p. 120/121
avoir + être au présent (p. 172)

Chapitre 5
Boek B

Bron C (p. 120/121)
Bron H (p. 37)
Les mots de la semaine N-F / F-N

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Ik ken woorden die te maken hebben met reizen, eten & drinken.
  • Ik kan een tekst over reizen, eten & drinken begrijpen.
  • Ik kan eten en drinken bestellen in een retsaurant.
  • Ik kan regelmatige werkwoorden op ER / IR / RE in de passé composé gebruiken met het hulpwerkwoord avoir en être.
  • Ik kan het werkwoord venir in de passé composé gebruiken.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

stam = het werkwoord
. zonder er / re / ir

donner = donn
aimer = aim
chanter = chant
vendre = vend
rendre = rend
confondre = confond
rougir = roug
finir = fin
Uitgang van het voltooid deelwoord in de passé composé 


er

stam + é

donner
j'ai donné
ir

stam + i

finir
j'ai fini
re

stam + u

rendre
j'ai rendu

Slide 8 - Slide

p. 107

Slide 9 - Slide

+ e
  /
+ s

Slide 10 - Slide

Het voltooid deelwoord
past zich aan het onderwerp aan als het hulpwerkwoord ÊTRE is.





Il
est
tombé
du cheval.
elle
est
tombée
du cheval.
Ils
sont
tombés
du cheval.
elles
du cheval.
sont
tombées

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

p.120

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

p. 21
Bron C

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide