What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Via Vervolg thema 1 sport - les 1 'belangrijke woorden'
Via
V
ervolg
1F
Thema 1: Sport
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Via
V
ervolg
1F
Thema 1: Sport
Slide 1 - Slide
Doel van deze les:
Aan het eind van de les ken je de
moeilijke woorden
van het nieuwe thema en
de betekenis
van deze woorden.
Slide 2 - Slide
Samen lezen en bespreken
Blz 10 en 11
Zijn al de woorden duidelijk?
Pak je iPad dan gaan we oefenen.
Slide 3 - Slide
aanmoedigen
A
De aandacht op een zaak richten.
B
In de richting van de tegenstander bewegen om die te verslaan.
C
Iemand moed inspreken en steunen.
D
Of je fit bent of niet.
Slide 4 - Quiz
concentreren
A
Een zere plek of een verwonding.
B
De aanhangers van een bepaalde sportclub.
C
Iets doen wat tegen de spelregels is.
D
De aandacht op een plaats richten en niet laten afleiden.
Slide 5 - Quiz
de blessure
A
Een zere plek of een verwonding.
B
Of je fit bent of niet.
C
De manier waarop je een doel wilt bereiken.
D
Inspanning waardoor je iets voor elkaar krijgt.
Slide 6 - Quiz
aanvallen
A
Iemand moed inspreken en steunen.
B
In de richting van de tegenstander bewegen om die te verslaan.
C
De aandacht op een zaak richten en niet laten afleiden.
D
De manier waarop je een doel wilt bereiken.
Slide 7 - Quiz
de overtreding
A
Een zere plek of een verwonding
B
De aanhangers van een bepaalde sportclub.
C
Lichamelijk, wat met je lijf te maken heeft.
D
Iets doen wat tegen de spelregels is.
Slide 8 - Quiz
de teleurstelling
A
Het gevoel dat je hebt als iets niet loopt zoals je had verwacht.
B
Iemand niet meer laten meespelen.
C
Lichamelijk, wat met je lijf te maken heeft.
D
Je inspannen waardoor je iets voor elkaar krijgt,
Slide 9 - Quiz
het clubtenue
A
Geestelijk, wat met denken en voelen te maken heeft.
B
De sportkleding die bij een bepaalde sportclub hoort.
C
Je inspannen waardoor je iets voor elkaar krijgt.
D
Een zere plek of een verwonding.
Slide 10 - Quiz
presteren
A
Iets lange tijd lichamelijk of geestelijk kunnen volhouden.
B
Lichamelijk, wat met je lijf te maken heeft.
C
Het publiek
D
Je inspannen waardoor je iets voor elkaar krijgt.
Slide 11 - Quiz
het uithoudingsvermogen
A
Iets lange tijd lichamelijk of geestelijk kunnen volhouden.
B
Lichamelijk, wat met je lijf te maken heeft.
C
Het publiek
D
Je inspannen waardoor je iets voor elkaar krijgt.
Slide 12 - Quiz
de toeschouwers
A
Iets lange tijd lichamelijk of geestelijk kunnen volhouden.
B
Lichamelijk, wat met je lijf te maken heeft.
C
Het publiek
D
Je inspannen waardoor je iets voor elkaar krijgt.
Slide 13 - Quiz
Aan de slag in je boek
Maken opdracht 1 t/m 4
Klaar? Maken opdracht 5.
Samen bespreken van de opdrachten
timer
20:00
Slide 14 - Slide
Studiemeter
Via starttaal online
Via Vervolg
Thema 1 Sport
Onderdeel; belangrijke woorden
Slide 15 - Slide
Evaluatie
Ken je de betekenis van de woorden?
Log in voor de laatste test.
Hoe was je inzet deze les?
Slide 16 - Slide
aanmoedigen
A
De aandacht op een zaak richten.
B
In de richting van de tegenstander bewegen om die te verslaan.
C
Iemand moed inspreken en steunen.
D
Of je fit bent of niet.
Slide 17 - Quiz
concentreren
A
Een zere plek of een verwonding.
B
De aanhangers van een bepaalde sportclub.
C
Iets doen wat tegen de spelregels is.
D
De aandacht op een plaats richten en niet laten afleiden.
Slide 18 - Quiz
het clubtenue
A
Geestelijk, wat met denken en voelen te maken heeft.
B
De sportkleding die bij een bepaalde sportclub hoort.
C
Je inspannen waardoor je iets voor elkaar krijgt.
D
Een zere plek of een verwonding.
Slide 19 - Quiz
de toeschouwers
A
Iets lange tijd lichamelijk of geestelijk kunnen volhouden.
B
Lichamelijk, wat met je lijf te maken heeft.
C
Het publiek
D
Je inspannen waardoor je iets voor elkaar krijgt.
Slide 20 - Quiz
het uithoudingsvermogen
A
Iets lange tijd lichamelijk of geestelijk kunnen volhouden.
B
Lichamelijk, wat met je lijf te maken heeft.
C
Het publiek
D
Je inspannen waardoor je iets voor elkaar krijgt.
Slide 21 - Quiz
de teleurstelling
A
Het gevoel dat je hebt als iets niet loopt zoals je had verwacht.
B
Iemand niet meer laten meespelen.
C
Lichamelijk, wat met je lijf te maken heeft.
D
Je inspannen waardoor je iets voor elkaar krijgt,
Slide 22 - Quiz
More lessons like this
Via Vervolg thema 1 sport Belangrijke woorden
September 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Via Vervolg thema 1 sport Belangrijke woorden
August 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Via Vervolg thema 1 sport - les 1 'belangrijke woorden'
July 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Via Vervolg thema 1 sport - les 1 'belangrijke woorden'
November 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
Via Vervolg thema 1 sport - les 1 'belangrijke woorden'
September 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
Via Vervolg thema 1 sport - les 1 'belangrijke woorden'
September 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
Via Vervolg thema 1 sport - les 1 'belangrijke woorden'
August 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
Via Vervolg Thema 1 Sport Belangrijke woorden
September 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3