Thema geld TiN 30 november

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wat gaan we vandaag doen?

5de lesuur

• Het straatinterview over 'koopkracht' afronden en inleveren.
  

6de en 7de lesuur

• We gaan de betekenissen van de  begrippen 'primaire behoeften' en 'secundaire behoeften' leren. 
  
• We gaan aan de slag met procentrekenen. 
  
• Ga je een begroting maken van je uitgaven. 

Aan het einde van deze les

• kan ik in iMovie een goed filmpje maken. De vaardigheden die ik hiervoor nodig heb kan ik ook in anderen vakken/situaties toepassen. 
• ben ik bewuster van het feit waar elke maand geld aan wordt uitgegeven. Dit helpt mij om goede keuzes te maken waar ik met mijn geld aan uitgeef. 

Straatinterview Koopkracht

1. Hoe ging het met het filmen van de verschillende fragmenten?
2. Waar moet je filmpje aan voldoen voordat je hem inlevert in Showbie?
3. Ga aan de slag!

www.studioeconomie.nl

1. PRIMAIRE BEHOEFTE
2. SECUNDAIRE BEHOEFTE

1. PRIMAIRE BEHOEFTE
2. SECUNDAIRE BEHOEFTE

1. PRIMAIRE BEHOEFTE
2. SECUNDAIRE BEHOEFTE

1. PRIMAIRE BEHOEFTE
2. SECUNDAIRE BEHOEFTE

1. PRIMAIRE BEHOEFTE
2. SECUNDAIRE BEHOEFTE

1. PRIMAIRE BEHOEFTE
2. SECUNDAIRE BEHOEFTE

1. PRIMAIRE BEHOEFTE
2. SECUNDAIRE BEHOEFTE

1. PRIMAIRE BEHOEFTE
2. SECUNDAIRE BEHOEFTE

1. PRIMAIRE BEHOEFTE
2. SECUNDAIRE BEHOEFTE

Antwoord opdracht 11

- Primaire producten: voeding, kleding en schoeisel, hygiëne en geneeskundige verzorging. 

- (€ 4.430 + € 9.600 + € 2.120) : € 23.600 x 100% = 68,4%

Antwoord opdracht 14

Antwoorden opdracht 14:

- Kleding € 600 per jaar: € 600 : 12 = € 50 per maand

- Zakgeld € 10 per week: € 10 x 52 = € 520 per jaar

- Loon € 25 per week: (€ 25 x 52) : 12 = € 108,33 per maand

- Spaargeld € 1.000 per jaar: € 1.000 : 12 = € 83,33 per maand

Wat kost jij?

Je gaat straks een begroting maken. Maar eerst is het goed om eens te onderzoeken wat jij kost. Je ouders geven geld uit aan jou, denk maar aan het huis waarin je woont, de boodschappen die worden gedaan, je kleding, schoolspullen, etc.

Thuiswerkopdracht

Je gaat de komende week je uitgaven en inkomsten bijhouden.

Maak een tabel met 4 kolommen. Schrijf in kolom 1 de uitgaven die je doet. In de tweede kolom zet je het bedrag wat je er aan uitgeeft, en in de laatste kolom zet je neer wat voor uitgaven dit zijn. Tot slot zet je in kolom 4 hoe vaak jij dit bedrag uitgeeft, bijvoorbeeld 1x per week, per dag, per jaar, etc.

Weet je niet hoeveel iets kost? Gebruik het internet om prijzen te zoeken.