Betrouwbaarheid van bronnen

2.3 Betrouwbaarheid van bronnen 
Historici maken gebruik van bronnen, maar niet alle bronnen zijn even betrouwbaar en objectief. Het kan zijn dat iemand een bron bewust of onbewust heeft vervalst. Als historicus moet je de waarde van je bronnen dus goed kunnen inschatten. 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.3 Betrouwbaarheid van bronnen 
Historici maken gebruik van bronnen, maar niet alle bronnen zijn even betrouwbaar en objectief. Het kan zijn dat iemand een bron bewust of onbewust heeft vervalst. Als historicus moet je de waarde van je bronnen dus goed kunnen inschatten. 

Slide 1 - Slide

Wanneer is een bron betrouwbaar?
Auteur: wie heeft de bron gemaakt? Is deze persoon onafhankelijk en objectief of heeft hij/zij er een bepaald belang bij iets mooier/slechter weer te geven? Is deze persoon niet de maker, maar wel ooggetuige van wat in de bron staat of niet?
Tekst/Inhoud: wat staat er in de bron of is er op de bron te zien? Klopt dit met wat je geleerd hebt of met andere bronnen die je gevonden hebt? Geeft een bron vooral meningen of feiten?
Tijd: komt de bron uit de tijd zelf of is hij (veel) later gemaakt?

Slide 2 - Slide

(on)betrouwbare bronnen uit de tijd van Caesar
bron: Reisverslag in een dagboek van een schepeling - 50 v.Chr. 
'Wij hebben het drie maanden en twintig dagen zonder enige vorm van vers voedsel moeten stellen. We aten brood waar de wormen in krioelden die zich aan het brood tegoed hadden gedaan. Het brood stonk sterk naar de urine van ratten. We dronken geel water, dat al dagenlang bedorven was. We hebben ook ossenhuiden die we aan boord hadden, opgegeten. Ratten gingen voor anderhalve denarii per stuk van de hand. Het ergste van alle ongelukken was het volgende: het tandvlees zwol zodanig, dat men niets meer kon eten en daardoor stierf... ik werd echter, Jupiter zij dank, niet ziek.'

Slide 3 - Slide

Is de auteur ooggetuige van de gebeurtenis?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Heeft de auteur een reden om te overdrijven (mooier of slechter maken) over de gebeurtenis?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Leefde de auteur in dezelfde tijd als dat de bron geschreven is?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Het reisverslag is wel/niet betrouwbaar, omdat...

Slide 7 - Open question

Speech opgeschreven door Magnus Pompeius (tegenstander van Caesar), op 7 januari, 49 v.Chr. 
Magnus Pompeius in zijn speech tegenover de Senaat. 

Caesar is de grootste dreiging die onze Republiek ooit heeft gekend. Niet alleen heeft deze schurk de bevelen van de Senaat genegeerd, ook trekt hij met zijn legers de heilige rivier de Rubicon over, een ongeëvenaarde schurkendaad. Ik heb bericht gekregen dat Caesar onderweg is naar Rome om zichzelf tot alleenheerser uit te roepen. Hij heeft steden geplunderd, in brand gestoken en de edele mannen van de adel afgeslacht. Ongetwijfeld komt hij hier hetzelfde doen. Tenzij jullie mij uitroepen tot dictator, zullen Rome en de Republiek, zonder twijfel, verloren zijn. 
Nog dezelfde dag werd Pompeius door de Senaat uitgeroepen tot dictator in strijd tegen Caesar. 

Slide 8 - Slide

Is de auteur ooggetuige van de gebeurtenis?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Heeft de auteur een reden om te overdrijven (mooier of slechter maken) over de gebeurtenis?
A
ja, want hij wil de macht krijgen om tegen Caesar te vechten, een politieke tegenstander.
B
nee, hij baseert zich op betrouwbare bronnen en weet dus waar hij over spreekt.

Slide 10 - Quiz

Leefde de auteur in dezelfde tijd als dat de bron geschreven is?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

De speech van Pompeius over Caesar is wel/niet betrouwbaar, omdat ...

Slide 12 - Open question

Jezus aan het kruis. 1870. Geschilderd door Carl Heinrich Bloch. 

Slide 13 - Slide

Het schilderij komt uit de tijd van Christus.
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Het schilderij is gebaseerd op feiten of meningen
A
feiten
B
meningen
C
beide

Slide 15 - Quiz

De auteur heeft een reden om de gebeurtenis mooier te ,maken dan dat het was
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Het schilderij is wel/ niet betrouwbaar, omdat..

Slide 17 - Open question