Werkwoordspelling

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Je ziet "een geniaal filmpje". Hoeveel werkwoorden herken je?

Slide 4 - Open question

Bijvoorbeeld...
lopen, wandelen, ruiken, vliegen, zien, springen, duwen, vegen, grijpen, graaien, vallen, rollen, sniffen, kijken, trekken, zagen, gooien, skaten, zweven, hengelen, schieten, trommelen, bonzen, vangen, botsen, stoten...

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
Je schrijft een verslag over het onderzoek.
A
Je
B
over
C
schrijft
D
het onderzoek

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Voltooid deelwoord in de zin?
Op het bedrijfsfeest waren alle medewerkers en hun partners uitgenodigd.
A
Alle medewerkers
B
Uitgenodigd
C
Waren
D
Hun partners

Slide 14 - Quiz

De infinitief
De infinitief is het hele werkwoord. 
doen
maken
lopen

Slide 15 - Slide


Zin: Wat gaan we vanavond doen?

Vraag: Welke vorm heeft: doen?
A
Voltooid deelwoord.
B
Persoonsvorm
C
Infinitief
D
Onderwerp

Slide 16 - Quiz

Zin: Tijdens de vakantie mogen jullie mijn appartement gebruiken.
Vraag: Wat is de infinitief?

A
de vakantie
B
gebruiken
C
jullie
D
mijn appartement

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Doelen gehaald?
Herken je nu werkwoorden in de zin?



Slide 20 - Slide

Welke verschillende vormen van werkwoorden ken je nu?

Slide 21 - Open question

Reflectie
Wat vond je lastig, wat ging er al goed.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide