3VM 6.1 Hoe wordt er geproduceerd?

3VM H6.1 Hoe wordt er geproduceerd?
Leerdoelen:
Je leert:
  • De vier productiefactoren en hun beloningen
  • Het verschil tussen arbeidsintensieve en kapitaalintensieve productie
  • Hoe een bedrijfskolom waarde toevoegt
Je oefent:
  • De afschrijving van kapitaalgoederen berekenen

1 / 38
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3VM H6.1 Hoe wordt er geproduceerd?
Leerdoelen:
Je leert:
  • De vier productiefactoren en hun beloningen
  • Het verschil tussen arbeidsintensieve en kapitaalintensieve productie
  • Hoe een bedrijfskolom waarde toevoegt
Je oefent:
  • De afschrijving van kapitaalgoederen berekenen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

We kunnen alle bedrijven opdelen in verschillende categorieën. Zo’n categorie noemen we een bedrijfstak. Bedrijven in een bedrijfstak houden zich ongeveer met dezelfde dingen bezig. Zo bevat de bedrijfstak onderwijs alle scholen, de bedrijfstak detailhandel alle winkels, enzovoort.

Wat heb je nodig om een product te maken (produceren)??

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Productie

Arbeidsintensieve productieBij de productie wordt veel personeel gebruikt

Kapitaalsintensieve productieBij de productie worden veel kapitaalgoederen gebruikt

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Arbeidsintensief en kapitaalintensief
Productie vooral door menselijke arbeid
Als er meer gebruik gemaakt wordt van machines (kapitaalgoederen)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is een bedrijfskolom?
De bedrijfskolom bestaat uit alle bedrijven die na elkaar meewerken aan een produkt.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat is de toegevoegde waarde van een product?
De waardeverhoging van een product die ontstaat door het product te bewerken.  
Het product wordt steeds meer geschikt voor gebruik.

Door arbeid, tijd en energie die in het product is gestoken, wordt het product meer waard.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Afschrijven
Afschrijven per jaar = Waardevermindering per jaar

Aanschafwaarde = aankoopprijs
Restwaarde           = waarde bij inruil
Gebruiksduur       = aantal jaren dat je het gebruikt

Berekening =   (aankoopprijs - restwaarde) : aantal jaar

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Restwaarde en afschrijving

Bedrijven hebben kapitaalgoederen (kassa's, kledingrekken, etc.).

Die spullen gaan een tijd mee, daarna kun je ze vaak nog verkopen, dat is de restwaarde.


Kapitaalgoederen worden steeds minder waard, de waardevermindering noem je afschrijving. De formule voor afschrijving:

Aanschafprijs - Restwaarde
-----------------------------------
Aantal gebruiksjaren

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is een afschrijving?
A
waardevermeerdering
B
boekwaarde
C
restwaarde
D
waardevermindering

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

aanschafprijs - restwaarde
---------------------------------------- =
economische levensduur
A
investering
B
rente
C
waardevermeerdering
D
afschrijving

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Bereken de afschrijving per jaar.
Bedros heeft voor € 5.000 een auto gekocht en hij wil die in 4 jaar afschrijven.
A
€ 1.000
B
€ 1.250
C
€ 1.500
D
€ 5.000

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt een auto gekocht voor €18.000,- Deze auto gaan 15 jaar mee. Hoeveel moet je per jaar afschrijven?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Bereken de afschrijving per jaar.
Bastiaan heeft voor € 15.000 een auto gekocht en hij wil die in 5 jaar afschrijven. Hij verwacht de auto na die 5 jaar nog voor € 5.000 te kunnen verkopen.
A
€ 1.000
B
€ 1.500
C
€ 2.000
D
€ 3.000

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Een groenteboer heeft een koeling van 8500 euro gekocht. Hij doet er 4 jaar mee en krijgt er daarna nog 500 euro voor terug. Wat is de afschrijving per jaar?
A
€ 2200
B
€ 500
C
€ 2000
D
€ 8000

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

kun jij uitleggen hoe
- Welke productiefactoren heb je nodig om te produceren?
- Hoe bereken je de afschrijving?

- Wat is een bedrijfskolom?

Nu zelfstandig aan het werk met de opgaven van 6.1 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat is kapitaalintensief?
A
Mensen doen vooral het werk.
B
Machines doen vooral het werk.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Het filmpje wat je zojuist heb gezien is een........
A
kapitaalintensieve productie
B
Arbeidsintensieve productie

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Een bedrijf gaat de producten meteen online verkopen.
De bedrijfskolom wordt..
A
Korter
B
Langer

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

2 bedrijven gaan samen verder (fusie). En voegen hun activiteiten samen.
De bedrijfskolom wordt..
A
Korter
B
Langer

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort niet thuis in de bedrijfskolom?
A
graanboer
B
meelfabriek
C
bakker
D
consument

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Het schilderen van een huis is ...
A
kapitaalintensief.
B
arbeidsintensief.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions


Noem de 4 productiefactoren
A
Arbeid, Natuur en Kapitaal
B
Arbeid, Natuur, Kapitaal en Ondernemerschap
C
Arbeid, Natuur en Kapitaalgoederen
D
Arbeid, Natuur, Kapitaalgoederen en Ondernemerschap

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de beloningen voor de productiefactoren?
A
loon, pacht, huur, rente en winst
B
arbeid, natuur en kapitaal
C
loon, pacht, natuur en kapitaal
D
arbeid, rente, winst en loon

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Koppel de juiste beloning aan de productiefactoren.
Natuur
Arbeid
Kapitaal
Onder-nemer-
schap
SALARIS
RENTE
WINST
PACHT

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Er zijn 4 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions


Slide 37 - Open question

This item has no instructions


Slide 38 - Open question

This item has no instructions