This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Bonjour!
Doe-woensdag groep 8
Bienvenue dans le cours français!
Slide 1 - Slide
Planning du jour
Kort voorstellen - Wie ben ik en wie ben jij?
Luisteren naar een filmpje - Het alfabet het in Frans, is er verschil?
Oefening baart kunst! Kun jij je eigen naam spellen in het Frans?
Slide 2 - Slide
Even voorstellen..
- Wel zo leuk als jullie weten wie ik ben en ik weet wie jullie zijn.
- Wil je, na het voorstellen, je naam op een papiertje zetten?
Dat hebben we straks nodig voor onze 'doe'-opdracht!
Hallooooo!
Slide 3 - Slide
Luisteren naar een filmpje
- Ik stop elke vijf letters, zit er verschil tussen het Nederlands en het Frans? - Straks komen er een paar woorden op het bord te staan: spreken we die anders uit in het Nederlands dan in het Frans?
Even een paar vraagjes
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Doen!
- Merci
- Bonjour
- Bureau
- Croissant
- Table
Even een paar woorden
Slide 6 - Slide
Doen!
- Kan jij je eigen naam al spellen?
Even checken hoor!
Slide 7 - Slide
Tot de volgende les!
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Battle of Hastings
1066: William the Conqueror, the Duke of Normandy, became King of England (on Christmas day)
Language of the Royal Court: Upper class : French
Lower class: English
14th century English main language: French words added to language
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Wat is het Engelse woord voor vakantie?
A
Break
B
Holiday
C
Vacation
D
Time off
Slide 13 - Quiz
What is the capital of England?
A
Liverpool
B
York
C
London
D
Manchester
Slide 14 - Quiz
What can you use only when it is broken?
Slide 15 - Open question
What time is it on this clock?
A
Half four
B
Half three
C
Half to four
D
Half past three
Slide 16 - Quiz
Who is this?
A
The King of England
B
The King of Australia
C
The King of Belgium
D
The King of America
Slide 17 - Quiz
What is this?
A
Flower kool
B
Flauwekul
C
Cauliflower
D
Flower cabbage
Slide 18 - Quiz
How do you call this dish?
A
Fish and crisps
B
Fish and chips
C
Fish and Fiesh
D
Fish and funny
Slide 19 - Quiz
Wat is de juiste woordvolgorde van een Engelse zin?
A
Wie, wat, waar, waarom, wanneer
B
Wie, doet, wat, waar, wanneer
C
Wanneer, doet, wie, wat, wanneer
D
Ja, sorry hoor, maar dat weet ik echt niet meer.
Slide 20 - Quiz
Wat zet je achter een getal om een rangtelwoord te maken?