Gebruik signaalwoorden voor een duidelijke structuur. Bijvoorbeeld:
opsomming: ten eerste, ten tweede, ook, verder, daarnaast, bovendien
tijd: eerst, toen, daarna, vervolgens, ten slotte, voordat, nadat
toelichting: bijvoorbeeld, zoals
voorwaarde: als, wanneer, tenzij, mits
vergelijking: als, zoals, even ... als, ... dan
In Bijlage 1 op bladzijde 266 vind je een overzicht van tekstverbanden en signaalwoorden.