This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
3.1 Het Koninkrijk der Nederlanden
Slide 1 - Slide
Leervragen
Schrijf deze leervragen in je schrift.
Hoe verbeterde koning Willem I de handel in Nederland?
Leg uit waarom mensen in België niet tevreden waren met de koning.
Wat was directe oorzaak voor de onafhankelijkheid van België?
Hoe werd België onafhankelijk en in welk jaar?
Beschrijf hoe Willem de I het land regeerde.
Wie schreef de nieuwe grondwet en in welk jaar?
Welke veranderingen stonden in de nieuwe grondwet?
Leg het verschil tussen actief en passief kiesrecht uit.
Slide 2 - Slide
Lees: 'De handel verbeteren' Wat is de bijnaam van Willem 1?
A
Koning Koopman
B
Held van Waterloo
C
Koning Gorilla
D
Prins Pils
Slide 3 - Quiz
Wat is de NHM?
A
Nederlandse Hoofd Maatschappij
B
Nederlandse Handels gemeenschap
C
Nederlandse Handels maatschappij
Slide 4 - Quiz
Wat deed de NHM niet?
A
Zorgde voor het Nederlandse leger
B
Legde nieuwe kanalen aan
C
Leende geld voor nieuwe fabrieken
D
Handelde met Nederlands-Indië
Slide 5 - Quiz
Zoek voor het antwoord op de volgende vragen eventueel informatie over de VOC in hoofdstuk 1. De VOC bestond van 1602 tot 1799. Tussen de VOC en NHM is continuïteit als je kijk naar wat de bedrijven deden. Een voorbeeld is:
Slide 6 - Open question
De NHM deed ook andere dingen dan de VOC. Een voorbeeld van verandering is
Slide 7 - Open question
Lees 'België onafhankelijk'
Zet de juiste woorden in de tekst hieronder.
Doe alle woorden die je niet gebruikt in de prullenbak
Nederland en België waren één land. Veel waren ontevreden. Zij vonden dat de koning het Noorden voortrok.
Twee klachten die ze hadden waren en
Toen er rellen uitbraken liet deze met geweld neerslaan. Toen riepen de de Belgen de uit.
Belgen
Dat Nederlands de officiële taal werd.
Godsdienstvrijheid
de koning
onafhankelijkheid
Nederlanders
het leger
protestanten
Slide 8 - Drag question
Zijn de zinnen directe of indirecte oorzaken van de onafhankelijkheidstrijd van België. Zet ze op de juiste plek.
directe oorzaak
indirecte oorzaak
Een hoop Belgen waren Franstalig en wilde niet dat Nederlands de officiële taal werd.
Een hoop Belgen waren katholiek en wilde niet dat andere geloven gelijk behandeld werden.
Toen er rellen uitbraken sloeg de koning deze met geweld neer.
De koning negeerde de klachten van de Belgen.
Slide 9 - Drag question
Leg uit waarom koning Willem I zijn strijd moest staken en België onafhankelijk kon worden.
Slide 10 - Open question
Wat is de naam van Nederland na de onafhankelijkheid van Nederland.
A
de Bataafse Republiek
B
Koninkrijk Holland
C
Koninkrijk der Nederlanden
D
Koninkrijk der Verenigde Nederland
Slide 11 - Quiz
Lees 'De koning verliest zijn macht' Wie schreef de grondwet van 1848?
A
koning Willem II
B
Napoleon
C
Thorbecke
D
De Wit.
Slide 12 - Quiz
Grondwet 1814
Grondwet 1848
Eerste kamer wordt gekozen door de provincies
Willem II
de koning bestuurd het land
ministers besturen het land
Eerste kamer wordt gekozen door de koning
Willem I
Burgers kiezen tweede kamer en proviciebestuur
Slide 13 - Drag question
Willem III volgde Willem II op. In 1849 klaarde drie ministers erover dat ze alles moesten doen wat de Tweede kamer wilde. Willem III zei toen: 'Jullie moeten kracht vinden in doen wat goed is voor het vaderland. Jullie moeten de Tweede Kamer aan een haak hangen en laten verrotten.' Welke zin past het beste bij Willem III?
A
Hij vond dat er teveel continuïteit was. De ministers moeste gehoorzamen aan de Tweede Kamer en dat was altijd zo geweest.
B
Hij vond dat er te veel veranderd was. De ministers waren te machtig geworden!
C
Hij vond dat er te veel veranderd was. De Tweede Kamer was te machtig geworden!
Slide 14 - Quiz
Sleep de juiste tekst in het goede vak. Groen is waar. Rood is niet waar.
Koning Willem 1 liet veel kanalen aanleggen en wegen verbreden.
Koning Willem 1 benoemde zijn eigen ministers.
De ministers mochten zelf dingen bedenken.
Willem 1 koos zelf de tweede kamer.
Slide 15 - Drag question
Lees 'staatsinrichting' Wat is geen voorwaarde om te stemmen voor de Tweede kamer.
A
achttien jaar of ouder zijn
B
een Nederlands paspoort hebben
C
minstens 5 jaar in Nederland wonen.
Slide 16 - Quiz
passief kiesrecht
actief kiesrecht
verkiesbaar
zelf stemmen
Slide 17 - Drag question
Passief kiesrecht
Actief kiesrecht
Slide 18 - Drag question
Met deze opdracht beantwoord je de vraag van de paragraaf. Zet steeds op de juiste plek.
De liberalen wilden dat de koning
macht kreeg en de rijke burgers
In 1848 schreef de liberaal Thorbecke een nieuwe grondwet. Hierin werd geregeld dat de volksvertegenwoordiging macht
kreeg en de koning . Hierdoor werd ons land democratisch.
meer
meer
meer
minder
minder
Slide 19 - Drag question
Leervragen
Beantwoord nu deze leervragen in je schrift.
Hoe verbeterde koning Willem I de handel in Nederland?
Leg uit waarom mensen in België niet tevreden waren met de koning.
Wat was directe oorzaak voor de onafhankelijkheid van België?
Hoe werd België onafhankelijk en in welk jaar?
Beschrijf hoe Willem de I het land regeerde.
Wie schreef de nieuwe grondwet en in welk jaar?
Welke veranderingen stonden in de nieuwe grondwet?
Leg het verschil tussen actief en passief kiesrecht uit.