This lesson contains 44 slides, with text slides.
instructiewoord + belangrijke informatie (+ gegevens) -> ARCEREN
bijvoorbeeld:
bereken het bedrag waarvoor Ineke een banklening moet afsluiten.
vraagstructuur: Je moet een bedrag berekenen
antwoordstructuur = belangrijke info + (verplicht gegeven)
bijv. antwoordstructuur = berekening +bedraglaat zien dat je antwoord geeft op het bedrag.
1. Is het antwoord correct en volledig?
(geeft het antwoord op de vraag)
2. Is de formulering correct?
(t=...; formule ingevuld, lege formule, afronden, etc)