Quatorzième cours 2 février 2022

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Klassenregels

We werken rustig samen in de klas.

We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.

Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.

We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.

We laten elkaar uitpraten.

We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

We storen niet bewust de les (door bijvoorbeeld dingen door de klas te gooien of dingen door de klas te schreeuwen)

Les buts

Aan het eind van dit lesuur..: 

1. kun je een Franse menukaart begrijpen

2. ken je woorden die te maken hebben met eten en drinken 

3. weet je hoe je de betekenis van woorden kunt raden.

Planning

1. We doen een herhaling van de vorige les (5 minuten)

2. Jullie krijgen een introductie over hoofdstuk 2  (10 minuten)

3. Jullie maken opdracht 2 en 3 van hoofdstuk 2 introduction (10 minuten)

4. Jullie krijgen uitleg over onderdeel A van hoofdstuk 2  (10 minuten)

5. jullie maken opdracht 4,5, 6, 7 en 8 van hoofdstuk 2 onderdeel A (15 minuten)

Welke Franse woordjes weet je nog van de vorige les?

Hoe weet je of een woord mannelijk of vrouwelijk is?

Wat betekent salade niçoise?

1. Chinese salade
2. Warme salade
3. Franse salade met combinatie van vis, groente en ei.

Wat betekent Soupe de Poisson?

1. tomatensoep
2. groentesoep
3. aspergesoep
4. vissoep

Wat betekent Viande ? (er staat als optie entrecôte)

1. vis
2. vlees
3. vegetarisch

Wat betekent Poisson?

1. vis
2. vlees
3. vegetarisch

Wat betekent Saumon?

1. witvis
2. kabeljauw
3. zalm
4. paling

Wat betekent Végétarien?

1. vis
2. vlees
3. vegetarisch

Wat betekent :la glace?

1. het ijsje
2. het raam
3. het brood
4. het vlees

wat betekent: le fromage?

1. het ei
2. het vlees
3. de kaas
4. de pannenkoek

Entrée

Plat principal

Dessert

fromage

soupe de poisson

Salade niçoise

Entrecôte

Mousse au chocolat

Saumon

Glaces (2 boules)

Quiche

Au travail

Pak je werkboek erbij en ga naar bladzijde 66. Maak opdracht 9,10,11 en 12a 

Geef aan hoe lekker je het eten/drinken vindt:
les frites

😒🙁😐🙂😃

Geef aan hoe lekker je het eten/drinken vindt:
le coca

😒🙁😐🙂😃

Geef aan hoe lekker je het eten/drinken vindt:
le lait

😒🙁😐🙂😃

Geef aan hoe lekker je het eten/drinken vindt:
la pizza

😒🙁😐🙂😃

Geef aan hoe lekker je het eten/drinken vindt:
la salade

😒🙁😐🙂😃

Geef aan hoe lekker je het eten/drinken vindt:
la soupe

😒🙁😐🙂😃

Devoirs

Faire (maken):

opdracht 9,10,11 (bladzijde 66-69 WB) 

Apprendre (leren):

Dagen van de week en de getallen Chapitre 0 (p.17)

Grammaire D (het lidwoord) + Grammaire H Chapitre 1 (avoir, hebben) (p.55)

Vocabulaire A + B Chapitre 2 (p.92)

Phrases clés C Chapitre 2 (p.94)