Wat ligt er op je tafel? - Leerboek (dicht) - Werkboek (dicht) - pen
Planning voor deze les: - startopdracht gelijk doen!! - doornemen wat moet je wel en niet leren voor de repetitie - voorbereiden op repetitie
1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welkom!
Wat ligt er op je tafel? - Leerboek (dicht) - Werkboek (dicht) - pen
Planning voor deze les: - startopdracht gelijk doen!! - doornemen wat moet je wel en niet leren voor de repetitie - voorbereiden op repetitie
Slide 1 - Slide
Wat moet je leren voor de repetitie?
Leg je werkboek voor je open bij paragraaf 4.1 En pak een pen of potlood erbij
Slide 2 - Slide
Voorbereiden repetitie
Vanaf vandaag heb je 5 dagen (zonder weekend) de tijd om te leren voor de repetitie. - leerdoelen leren. - begrippenlijst leren.
Slide 3 - Slide
Leerdoelen leren
1. Je pakt de leerdoelen erbij. 2. Deze neem je over in je schrift met wat ruimte ertussen.
3. In deze ruimte ga jij het antwoord opschrijven dat hoort bij dit leerdoel.
4. Hoe kom je aan de antwoorden? Leerboek bij de juiste paragraaf
Slide 4 - Slide
Begrippen leren
1. Je pakt de begrippenlijst erbij.
2. Je neemt de begrippen + betekenis over in je schrift /
of je neemt de begrippen over op quizlet / of op flashkaartjes
3. Steeds in stapjes van 10 begrippen leren. 4. herhalen, herhalen, herhalen .....
Slide 5 - Slide
Keuzeopdracht:
1. Je gaat aan de slag met de leerdoelen. Je volgt het stappenplan wat ik net heb uitgelegd. 2. Je gaat aan de slag met de begrippen. Je volgt het stappenplan wat ik net heb uitgelegd.
timer
20:00
Slide 6 - Slide
Voorbereiding repetitie 14 februari
Hoofdstuk 4 par. 1, 2,3 en 4
Leg je leerboek en werkboek op tafel neer.
- 20 minuten zelfstandig werken
- les afsluiten met een blooket
Slide 7 - Slide
Voorbereiden repetitie
Vanaf vandaag heb je 5 dagen (zonder weekend) de tijd om te leren voor de repetitie. - leerdoelen leren. - begrippenlijst leren.
Slide 8 - Slide
Leerdoelen leren
1. Je pakt de leerdoelen erbij. 2. Deze neem je over in je schrift met wat ruimte ertussen.
3. In deze ruimte ga jij het antwoord opschrijven dat hoort bij dit leerdoel.
4. Hoe kom je aan de antwoorden? Leerboek bij de juiste paragraaf
Slide 9 - Slide
Begrippen leren
1. Je pakt de begrippenlijst erbij.
2. Je neemt de begrippen + betekenis over in je schrift /
of je neemt de begrippen over op quizlet / of op flashkaartjes
3. Steeds in stapjes van 10 begrippen leren. 4. herhalen, herhalen, herhalen .....
Slide 10 - Slide
Keuzeopdracht:
1. Je gaat aan de slag met de leerdoelen. Je volgt het stappenplan wat ik net heb uitgelegd. 2. Je gaat aan de slag met de begrippen. Je volgt het stappenplan wat ik net heb uitgelegd.
timer
20:00
Slide 11 - Slide
Voorbereiding repetitie
Laatste les voor de repetitie. 14 februari, 5de lesuur.
We maken als voorbereiding een oefentoets met elkaar.
Slide 12 - Slide
Migratie
4.1 Waarom mensen migreren
Slide 13 - Slide
Migratie betekent:
A
Verhuizen van het ene land naar een andere.
B
Verhuizen naar een andere woonplaats.
C
Verhuizen omdat je een vluchteling bent.
Slide 14 - Quiz
Je hebt een migratieachtergrond als:
A
beide jouw ouders in het buitenland is geboren.
B
een van jouw ouders in het buitenland is geboren.
C
als jezelf of een van beide ouders in het buitenland is geboren.
D
als jouw grootouders in het buitenland is geboren.
Slide 15 - Quiz
wat zijn vertrekredenen?
Slide 16 - Mind map
Welke type migranten komen naar de EU? Minstens 3 noemen
Slide 17 - Mind map
Mensen binnen die EU migreren ook, vooral arbeidsmigranten. Uit welk deel van Europa komen ze vooral?
A
West-Europa
B
Oost-Europa
C
Oost- en Zuid-Europa
D
Zuid-Europa
Slide 18 - Quiz
Asiel betekent :
A
bescherming
B
goedkoop woonplaats
C
vluchten
D
thuiste
Slide 19 - Quiz
Paragraaf 2
Gevolgen van migratie
Leerdoel: wat zijn de gevolgen van migratie?
Slide 20 - Slide
Cultuur is:
A
alles wat is aangeleerd.
B
kunst en muziek
C
eetgewoonten
D
geloof
Slide 21 - Quiz
Integratie betekent:
A
Een migrant zoekt mensen op van zijn eigen volk
B
Een migrant doet actief mee aan de nieuwe samenleving.
Slide 22 - Quiz
Met welke problemen krijgen vluchtelingen te maken in een nieuw land?
Slide 23 - Open question
Door migratie wordt een samenleving multicultureel omdat migranten hun eigen cultuur meenemen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
Een woonwijk waar bijvoorbeeld veel Poolse arbeiders wonen met een Poolse supermarkt is een voorbeeld van:
A
integratie
B
segregatie
C
iets van beide
D
goede voorzieningen
Slide 25 - Quiz
Goed opgeleide jongeren vertrekken uit Oost- en Zuid-Europa weg. Welk begrip past hierbij?
A
Braindrain
B
Asiel
C
Vluchten
D
Discriminatie
Slide 26 - Quiz
Paragraaf 4.3
Migratie beleid van de EU
Slide 27 - Slide
A
Harde grens
B
Zachte grens
Slide 28 - Quiz
Voor welke groep(en) is het makkelijk om een visum te krijgen in een EU-land?
A
Economische migranten uit Nigeria
B
Kennismigranten uit Japan
C
Studenten uit Zuid-Afrika
Slide 29 - Quiz
Spanje, Italië en Griekenland willen graag minder migranten ontvangen in hun landen. Welke maatregelen nemen deze landen?
Slide 30 - Open question
Paragraaf 4
Mensen op de vlucht
Slide 31 - Slide
Wat betekent ontheemden?
A
Je vlucht naar het buitenland
B
Je vlucht naar een ander werelddeel
C
Je hebt geen huis meer --> dakloos
D
Je vlucht binnen je eigen land
Slide 32 - Quiz
Wat ga je nu doen?
- Leren voor de repetitie
Hoofdstuk 4 Paragraaf 1 tot en met 4. Je kan verder gaan werken aan de keuzeopdracht van vorige week vrijdag (begrippen of leerdoelen uitschrijven/quizlet maken)