Essen und Trinken Schritt C

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Heute

1. Wiederholung Schritt B - Wortschatz

2. Schritt C - Sprechstrategieen

Lernziele

Aan het eind van de les

1.Kan ik in een mindmap woorden laten zien die te maken hebben met Essen und Trinken, Restaurant, Markt und Bäckerei.

2. Kan ik minimaal 5 nieuwe woorden in het Duits noemen

3. Ken ik zinnen, die ik kan gebruiken als ik iets niet snap.

4. Kan ik een gesprek over een menukaart lezen begrijpen.

Zeig mal... 

B.1 - dein Einkaufszettel

B.2 die Ernährungspyramide

B.3 deine Wörterliste in WRTS/ Quizlet/ auf Papier

B.4 deine Antworten bei der Maus

Minitest

aantekeningenschrift - pen

Welche Wörter kennst du noch?

Reibekuchen mit Apfelmus

Schritt C - Sprechstrategien

1.Kan ik aangeven dat ik iets niet begrijp

2. Kan ik vragen of de ander het wil herhalen

3. Kan ik vragen of de ander het wil uitleggen

Warum??

Sprechstrategieen

1. Gespräch hören

2. Redemittel gemeinsam aussprechen

3. Gespräch führen (Teil D, zu zweit)

4. Selbständig arbeiten

C1. C.2. C3. C.4

Je zegt/ je vraagt	Du sagst/ Du fragst	Hilfswörter für die Antwort
Kunt u een beetje langzamer praten, alstublieft?	Können Sie bitte ein bisschen langsamer sprechen?	Ja natürlich kann ich…
Wat zegt u? Dat heb ik niet begrepen.	Wie bitte? Das habe ich nicht verstanden.	Soll ich .. wiederholen?
Het spijt me, maar ik spreek nog niet zo goed Duits.	Es tut mir leid, aber ich spreche nicht so gut Deutsch.	.. kein Problem.
Kun je dat nog een keer zeggen, alsjeblieft?	Kannst du das bitte noch mal sagen?	Sicher, …
Wat betekent dit woord?	Was bedeutet dieses Wort?	.. bedeutet…

Selbständig arbeiten

C1. Redemittel lernen - schreibend!!!!

C2.  Wortschatzsudoku

C3. Witze erzählen (Aussprache)

C4. Maussendung: Gummibärchen (Hören)

Lernziele

Aan het eind van de les

1.Kan ik in een mindmap woorden laten zien die te maken hebben met Essen und Trinken, Restaurant, Markt und Bäckerei.

2. Kan ik minimaal 5 nieuwe woorden in het Duits noemen

3. Ken ik zinnen, die ik kan gebruiken als ik iets niet snap.

4. Kan ik een gesprek over een menukaart lezen begrijpen.

Hausaufgaben

C1 oder (of) C2 oder C3 oder C4 fertig (klaar)

Eindopdracht inleveren

goed kijken naar keuzemodules

Zum Schluss

1. Ik kan aangeven dat ik iets niet begrijp

2. Ik kan vragen of de ander het wil herhalen