3.3 Geld lenen kost geld

Welkom!
Bij binnenkomst:

Stap 1: Mobiel in de telefoontas bij het juiste nummer.

Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.

Stap 3: Open je boek op blz. 80 en open je schrift voor een aantekening.




timer
5:00
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Bij binnenkomst:

Stap 1: Mobiel in de telefoontas bij het juiste nummer.

Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.

Stap 3: Open je boek op blz. 80 en open je schrift voor een aantekening.




timer
5:00

Slide 1 - Slide

In deze les leer je

  1. De begrippen die gaan over geld lenen.
  2. Hoe je de kosten van een lening berekent.
  3. Welke redenen je kunt hebben om geld te lenen.

Slide 2 - Slide

Krediet
Lening = krediet

Om bij een bank te lenen moet je meerderjarig zijn. Als je van de bank geld leent, betaal je rente als vergoeding voor het gebruik van hun geld.

Aflossen: Naast de rente moet je de lening zelf terugbetalen.
Het termijnbedrag of de termijn: het bedrag voor rente en aflossing samen.
Looptijd van de lening: de periode waarin je de lening afbetaalt.

Slide 3 - Slide

Kredietkosten
De kredietkosten of kosten van de lening bestaan uit alles wat je méér terugbetaalt dan je geleend hebt.

 
Rente: vergoeding voor het lenen
Overige kosten: bijvoorbeeld voor het afsluiten van de lening



Slide 4 - Slide

Kredietkosten
Gegevens:
 Aantal termijnen = 36 
 termijnbedrag = € 65 
 lening = € 2000 

Kredietkosten = (36 x € 65) – 2000 = € 340

Oftewel:
   Je betaalde (36 x € 65)                 € 2340
  Je leende                                             € 2000 
  Kredietkosten                                    €2340 - €2000 = € 340



Je leent € 2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van
€ 65. 



Formule:
Kredietkosten =
(Aantal termijnen x termijnbedrag) - lening

Slide 5 - Slide

Leenmotieven
Redenen om te lenen:
  1. Tijdelijk geldtekort
  2. Je wilt een duurzaam consumptiegoed kopen, zoals meubels of een auto  (het is belangrijk dat het gebruik van hetgeen je koopt langer duurt dan de looptijd van de lening)
  3. Plotseling dringend geld nodig
  4. Voor het kopen van een huis. Het bedrag is te groot om bij elkaar te     sparen. 

Slide 6 - Slide

Zelfstandig werken
Stap 1:  Maak opgave 16 t/m 26 van par. 3.2 op blz. 76-79
Stap 2: Maak opgave 27 t/m 32 van par. 3.3 op blz. 80-81
Stap 3: Maak de oefenopgaven van par. 3.2 op blz. 91
Stap 4: Maak de oefenopgaven van par. 3.3 op blz. 92


Rood is huiswerk voor de eerstvolgende les!


timer
5:00

Slide 7 - Slide

Hyptoheek
Hypothecaire lening (of hypotheek): lening voor de aankoop van een huis.
Het huis dient als onderpand. Als je de rente en aflossing niet kunt betalen, mag de bank het onderpand verkopen.

Lage rente: vanwege het onderpand loopt de bank minder risico 
dan bij een lening zonder onderpand. Daarom is de rente lager 
dan bij een andere lening.

Lange looptijd: de looptijd van een hypotheek is vaak wel 30 jaar.

Slide 8 - Slide

Consumptief krediet
Consumptief krediet: geldlening voor een duurzaam consumptiegoed (bijvoorbeeld auto, meubels, computer)


Een consumptief krediet kun je krijgen bij winkels en internetbedrijven. 
Zij geven je dan de mogelijkheid je aankoop in termijnen af te betalen. 
Je noemt dat een koop op afbetaling

Je krijgt krediet van de leverancier (verkoper). 
De kredietkosten zijn bij koop op afbetaling vaak hoog.

Slide 9 - Slide

Kredietvormen
  1. Persoonlijke lening: het geleende bedrag krijg je in één keer in handen en betaal je terug in vaste termijnen voor aflossing en rente.
  2. Doorlopend krediet: je mag tot een bepaald maximumbedrag lenen. Je bepaalt zelf hoeveel je van dat bedrag leent. Alleen over het geleende bedrag betaal je rente.
  3. Salariskrediet: je mag rood staan tot een bepaald bedrag. Dit bedrag is afhankelijk van je salaris.



Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken
Stap 1: Maak opgave 33 t/m 39 van par. 3.3 op blz. 80-81
Stap 2: Maak de oefenopgaven van par. 3.3 op blz. 92


Rood is huiswerk voor de eerstvolgende les!


timer
5:00

Slide 11 - Slide