MOD3 - P2 - lw 5 pt 2

MOD3 - P2 - lw 5
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Module 3MBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

MOD3 - P2 - lw 5

Slide 1 - Slide

Actieve studiehouding

Slide 2 - Slide

Actieve studiehouding

Slide 3 - Slide

Beoordeling module 3 periode 2
  • Module toets H5 t/m H8
  • Theorie studie (online) - 40 opdrachten

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze week:
  • Kun je een beschrijving van de doelgroep kwetsbare ouderen geven
  • Weet je wat dementie is
  • Kun je de fasen van dementie herkennen en beschrijven
  • Kun je een aantal begeleidingstips benoemen bij dementie
  • Kun je aantal methoden en benaderingswijzen benoemen en omschrijven

Slide 5 - Slide

6.3 Psychogeriatrie

Slide 6 - Slide

6.3 Psychogeriatrie
Geriatrie
Specialisme dat zich richt op ouderen met meerdere aandoeningen.
Psychogeriatrie
Specialisme dat zich richt op ouderen met cognitief-psychische beperkingen (cognitief=alles met kennis te maken heeft)

Slide 7 - Slide

Als je nadenkt over psychogeriatrie, welk ziektebeeld komt dan bij je op?

Slide 8 - Mind map

6.3 Psychogeriatrie
Dementie = verzamelnaam van aandoeningen waarbij geestelijk vermogen achteruit gaat
Vormen die we behandelen zijn:
  • Alzheimer
  • Vasculaire dementie
  • Frontotemporale dementie

Slide 9 - Slide

Alzheimer
  •  Meest voorkomende vorm
  • Afname van hersenweefsel
    >> Door een bepaald eiwit raakt hersenweefsel in de verdrukking
  • Komt voor tussen 70-80 jaar
  • Genezing nog niet mogelijk
  • Progressieve geheugenstoornis
    >> Eerst kortetermijngeheugen, daarna ook langetermijn

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Alzheimer
  •  Meest voorkomende vorm
  • Afname van hersenweefsel
    >> Door een bepaald eiwit raakt hersenweefsel in de verdrukking
  • Komt voor tussen 70-80 jaar
  • Genezing nog niet mogelijk
  • Progressieve geheugenstoornis
    >> Eerst kortetermijngeheugen, daarna ook langetermijn
Kortetermijngeheugen (=werkgeheugen)
Gemiddeld ruimte voor 7 items (bv. boodschappen, een nog te sturen berichtje, etc.)

Langetermijngeheugen

Vaardigheden in het procedureel geheugen
Feiten in het declaratief geheugen

Slide 12 - Slide

Alzheimer - Kenmerken
  • Afasie (taalproblemen)
  • Apraxie (doelgerichte, praktische handelingen)
  • Gedragsveranderingen (gebrek aan interesse, somberheid)
  • Moeite met plannen en organiseren
  • Uitvoeren van complexe vaardigheden/hande-lingen
  • Confabuleren (vergeetachtigheid verbloemen)
  • Persevereren (doorzetten, herhalen van uitingen/handelingen)
  • Decorumverlies (verlies van manieren en van een onverzorgd uiterlijk)
  • Desoriëntatie (niet weten waar hij/zij is, welke dag/tijd, mensen niet herkennen).

Slide 13 - Slide

Alzheimer - Kenmerken
Voor de cliënt...
  • Angstig idee het geheugen te verliezen
  • Van grote invloed op het leven (maar ook voor de directe omgeving)
  • Grote afhankelijkheid van hulp

>> Wat betekent het verder nog voor de directe omgeving?

Slide 14 - Slide

Wat is een verzamelnaam van de aandoeningen waarbij geestelijk vermogen achteruit gaat?

Slide 15 - Open question

Geriatrie is het specialisme wat zich bezighoud met...?
A
ouderen met meerdere aandoeningen
B
ouderen met cognitief-psychische beperkingen

Slide 16 - Quiz

Alzheimer's komt gemiddeld veel voor tussen de ...
A
50-60
B
60-70
C
70-80

Slide 17 - Quiz

Feiten worden opgeslagen in het...
A
Werkgeheugen
B
Declaratief geheugen
C
Procedureel geheugen

Slide 18 - Quiz

Afasie is ...
A
Taalproblemen
B
Problemen met doelgerichte handelingen
C
Herhaaldelijk hetzelfde vertellen

Slide 19 - Quiz

Hoe noem je het verlies van manieren en van een verzorgd uiterlijk?

Slide 20 - Open question

Door met Alzheimer...
Voor de cliënt...
  • Angstig idee het geheugen te verliezen
  • Van grote invloed op het leven (maar ook voor de directe omgeving)
  • Grote afhankelijkheid van hulp

>> Wat betekent het verder nog voor de directe omgeving?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Door met Alzheimer...
Alzheimer's kent drie fasen:
  • Vroege fase
  • Middenfase
  • Late fase

Kenmerken uit een eerdere fase kunnen aanblijven in een nieuwe fase (kenmerken uit 1 en 2 komen dus ook in 3 voor)

Slide 23 - Slide

Fase 1: Vroege fase
Kleine veranderingen in gedrag en in het "kunnen".
  • Vergeetachtigheid (>> kan angst oproepen, confabuleren, somberheid, ongeduldigheid, geprikkeld overkomen)
  • Moeite met plannen
  • Lastig aan te passen aan nieuwe situaties
  • Trager in handelen en denken
  • Moeilijker beslissingen nemen
  • Verlies in interesse (in andere en in activiteiten)

Slide 24 - Slide

Voor jou als begeleider [FASE 1]
  • Voorzie cliënt en omgeving van informatie over ziektebeeld
  • Biedt (emotionele) begeleiding
  • Probeer het gevoel van angst en onveiligheid te verminderen (neem het wel serieus!) >> Ga op zoek naar mogelijkheden (bv. te richten op vaardigheden die men wel nog

Slide 25 - Slide

Fase 2: Midden fase
  • Nieuwe dingen onthouden lukt niet meer
  • Minder goed oriënteren
  • Leeft meer in het verleden en verliest het contact met het heden
  • Complexere handelingen (ook ADL) worden lastiger, of lukken niet meer
  • Spraak problemen
  • Gedragsveranderingen, bijvoorbeeld stemmingswisselingen of prikkelbaarheid
    >> Verzamelwoede om grip te houden op de situatie

Slide 26 - Slide

Voor jou als begeleider [FASE 2]
  • Behoud dagelijkse structuur
  • Gebruik hulpmiddelen bij het aanbieden van een dagstructuur (agenda, zorghorloge)
  • Ga op zoek naar passende activiteiten
    >> Iemand die werkzaam is geweest als secretaresse, lades op laten ruimen

Slide 27 - Slide

Fase 3: Late fase
  • Ernstige desoriëntatie (tijd, plaats, personen)
  • Verleden en heden lopen door elkaar
  • Deze fase kan lang duren (6-9 jaar)
  • Verbaal communiceren is nauwelijks mogelijk
  • Slikproblemen maken eten en drinken moeilijker
  • Zitten zal moeilijker gaan
  • Kan minder balans houden
  • Verliest spierkracht
  • Komt veel in bed te liggen
  • Verandering in reflexen (zuig reflex en grijp reflex van het baby zijn komen terug)
  • Wellicht in het laatste stadium een foetushouding

Slide 28 - Slide

Voor jou als begeleider [FASE 3]
  • n8Cliënt is geheel afhankelijk van zorg
  • Je ondersteunt bij ADL
  • Speel in op de lichamelijke behoeften van de cliënt (lichamelijk contact)
  • Biedt geruststelling
  • Zintuigelijke prikkels (bv. bekende rustgevende muziek)
  • Creer een bekende, huiselijke sfeer in de kamer/appartement binnen de instelling

Slide 29 - Slide

Ziektebeeld volgens perspectief van cliënt
1. Het bedreigde ik
  • Vergeetachtigheid
  • Angst voor dementie
  • Voelt bedreigd en probeert het te verbergen
2. Het verdwaalde ik
  • Vergeetachtigheid neemt toe
  • Gebruiken woorden verkeerd
  • Vergeten de leeftijd
  • Verliezen vaardigheden (bv. klok lezen)
3. Het verborgen ik
  • Trekken zich terug; keren in hun eigen wereld
  • Maken moeilijk contact
  • Willen nuttig zijn, maar tegelijkertijd ook met rust gelaten worden
  • Incontinentie komt voor
4. Het verzonken ik
  • Geven nauwelijks reactie
  • Vaak gesloten ogen
  • Geef ze het gevoel de moeite waard te zijn
  • Moeilijke fase voor directe omgeving
  • Lijkt soms alleen nog lichamelijk aanwezig te zijn

Slide 30 - Slide

Andere vormen van dementie
Vasculaire dementie
Achteruitgang van geestelijke vermogens door verstoring van de bloedtoevoer in de hersenen.
  • Ontstaat plotseling, verloopt daarna stapsgewijs > onvoorspelbaar verloop
  • Tijdelijke terugkeer van beter functioneren kan
  • Symptomen zijn per persoon verschillend > afhankelijk van de plaats in de hersenen

Slide 31 - Slide

Andere vormen van dementie
Vasculaire dementie - symptomen
  • Traagheid in het denken en handelen; moeite met het uitvoeren van handelingen
  • Snel vermoeid zijn
  • Geheugenproblemen
  • Lichamelijke achteruitgang
  • Besef van achteruitgang > veroorzaakt angst

Slide 32 - Slide

Andere vormen van dementie
Frontotemporale dementie
Achteruitgang van geestelijke vermogens door aantasting van het voorste gedeelte. Voorste gedeelte zorgt voor emoties, planning, uitvoeren van taken, en begrijpen van taal. Komt vaak voor tussen 50 en 60 jaar.

Slide 33 - Slide

Andere vormen van dementie
Frontotemporale dementie - symptomen
  • Gedragsveranderingen
  • Persoonlijkheidsveranderingen
  • Minder remmingen
  • Onrust
  • Moeite met spontale spraak
  • Onverschilligheid
  • Gebrek aan inzicht in de aandoening

Slide 34 - Slide

Bij het begeleiden van iemand met dementie
  • Neem de tijd voor de cliënt
  • Schep overzicht en structuur
  • Voorkom te veel prikkels
  • Zorg voor een vertrouwde omgeving met eigen voorwerpen > zorgt voor veiligheid
  • Werk met de persoonlijke achtergrond: betrek het opleidingsniveau, cultuur, religie of favoriete bezigheden
  • Bevestig waar de cliënt goed in is en geef complimenten
  • Help bij het maken van keuzes
  • Bedenk: wat kan de cliënt zelf,  waarbij moet ik ondersteuenen of wat moet ik overnemen?
  • Pas begeleiding aan op stemmingswisselingen
  • Blijf communiceren en contact maken > ook via de zintuigen!

Slide 35 - Slide

Maak de opdracht van Mw. Van Dam
Frontotemporale dementie - symptomen
  • Gedragsveranderingen
  • Persoonlijkheidsveranderingen
  • Minder remmingen
  • Onrust
  • Moeite met spontale spraak
  • Onverschilligheid
  • Gebrek aan inzicht in de aandoening

Slide 36 - Slide