This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welke spullen heb je nodig voor de les?
Leg ze op tafel.
IPad met oortjes
Leerboek
Werkboek
Schrift
Schrijfspullen
Rekenmachine
Geodriehoek/liniaal
Slide 2 - Slide
Na deze les weet je...
hoe je het aantal combinaties kunt uitrekenen
Slide 3 - Slide
Diagram
Slide 4 - Slide
Wegendiagram
Hoeveel verschillende mogelijkheden zijn er?
Slide 5 - Slide
Boomdiagram en wegendiagram
In de statistiek zijn wij ook wel erg benieuwd naar het aantal mogelijkheden wanneer er meerdere keuzes moeten worden gemaakt.
Om het aantal mogelijkheden duidelijk weer te geven hebben zijn er een boomdiagram en een wegendiagram.
Boomdiagram
wegendiagram
Slide 6 - Slide
Boomdiagram
-> aantal combinaties
T = tomatensoep
B = biefstuk
IJ = ijs
Hoeveel combinaties met Biefstuk zijn er mogelijk?
Hoeveel combinaties met tomatensoep en ijs zijn er mogelijk?
Slide 7 - Slide
Afvalsysteem
Knock-outsysteem
Aantal wedstrijden:
4 + 2 + 1 = 7
Slide 8 - Slide
Aantal wedstrijden = aantal teams x aantal tegenstanders
Aantal wedstrijden = 0,5 xaantal teams x aantal tegenstanders
Slide 9 - Slide
Boomdiagram
Om de verschillende combinaties te bepalen
Slide 10 - Slide
Afvalsysteem
8 Tennissers spelen een toernooi. Hoeveel wedstrijden heeft de winaar gespeeld?
Slide 11 - Slide
Afvalsysteem. 8 tennissers, hoeveel wedstrijden heeft de winnaar gespeeld?
Slide 12 - Open question
1.3: Kans
En nu gaan we het exact berekenen met de formule:
kans = aantal keren voorkomen / totaal aantal mogelijkheden
Je gooit een 4 met 1 dobbelsteen?
Er zijn 6 mogelijkheden in totaal om te gooien. 1 van deze mogelijkheden is goed, een 4. Dus er is 1/6 kans.
Hoeveel procent is dit?
Je kunt ook 100 / 6 = ca. 16,7%
Kansen kun je opschrijven als breuk of als procent.
Slide 13 - Slide
1.3: Kans
En als we gooien met 2 dobbelstenen. Hoeveel is dan de kans op een 4?
Formule: kans = aantal keren voorkomen / totaal aantal mogelijkheden
De volgende opties zijn mogelijk: 2-2, 1-3, 1-3. Dus het komt 3 keer voor.
Hoeveel mogelijkheden zijn er in totaal? Eerste dobbelsteen heeft 6 mogelijkheden, tweede ook. Dus er zijn 6 x 6 = 36 mogelijkheden.
kans = 3 / 36 = 1 / 12.
In percentage is dit 100 / 12 = 8,33333 % dus ca. 8,3 %
Het volgende diagram kan makkelijker zijn, het is overzichtelijker.
Slide 14 - Slide
1.3: Kans
Hoeveel kans is er dat iemand:
een groene broek aan heeft, èn
een rood of wit shirt, èn
geen groene en zwarte sokken.
kans = aantal keren voorkomen / totaal aantal mogelijkheden.
totaal aantal mogelijkheden = 3 x 3 x 4 = 36.
aantal keren voorkomen = 1 x 2 x 2 = 4.
kans = 4 / 36 = 1 / 9 . In percentage = 100 / 9 = ca. 11,1 %
Slide 15 - Slide
Hoeveel verschillende pincodes zijn er?
Slide 16 - Open question
OPDRACHT
30. Marc speelt mens-erger-je-niet. Hij gooit met één dobbelsteen.
Slide 17 - Slide
Hoeveel mogelijkheden zijn er?
Slide 18 - Open question
Welke kans is groter?
A
de kans op 6
B
de kans op geen 6
Slide 19 - Quiz
Welke kans is groter?
A
meer dan 3
B
minder dan 3
Slide 20 - Quiz
OPDRACHT
39. Een geldstuk heeft twee kanten. De kant waar het bedrag op staat noemen we munt. De andere kant heet kop. Dat is omdat er vaak het hoofd van de koning op afgebeeld staat.
Je gooit een geldstuk op en kijkt welke kant boven is.
Slide 21 - Slide
Hoe groot is de kans op kop? Je mag antwoord in breuken en procenten.
Slide 22 - Open question
Je gooit 80 keer een geldstuk op. Hoe vaak verwacht je dat er "kop" boven ligt?