Grammatica les 4: voegwoorden

Grammatica les 4
Voegwoorden
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Introduction

Les over zinnen en zinsstructuur.

Items in this lesson

Grammatica les 4
Voegwoorden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Na deze les: 
- heb je het nevenschikkend voegwoord (nevensch. vw) en het onderschikkend voegwoord (ondersch.vw) geleerd. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Startvraag
  • Uitleg
  • Aan de slag

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welk woord in de volgende zin is een onderschikkend voegwoord?

"Ik wilde mijn schoenen aandoen en naar buiten, maar omdat het regende, bleef ik binnen."
A
Maar
B
Omdat
C
En
D
Ik

Slide 4 - Quiz

B) Correct antwoord ("omdat" is een onderschikkend voegwoord): De leerling herkent het onderscheid goed. → Zelfstandig aan de slag
A of C) Fout – "maar" en "en" zijn nevenschikkende voegwoorden: De leerling verwart onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden. → Extra oefening nodig
D) Fout – "ik" is geen voegwoord: De leerling heeft moeite met het herkennen van voegwoorden in het algemeen. → Verlengde instructie nodig
Antwoord B: maak opdracht 5 op blz. 225
Antwoord A of C: maak opdracht 1 en 3 op blz. 224 + 225
Antwoord D: instructie
Had je antwoord B, maar heb je gegokt? Dan is het verstandig om mee te doen met de instructie.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoudige zin

  • Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin

  • Zin met twee of meer persoonsvormen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld enkelvoudige zin
  • Het wordt slecht weer vandaag.
  • Ik ga vandaag naar de Action.
  • Hij kijkt veel naar Star Wars.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld samengestelde zin
  • Het wordt vandaag mooi weer en we gaan lekker naar het strand. 
  • Hij kijkt veel naar Star Wars en schrijft daarover op zijn website.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zin
  • Bestaat uit twee of meer zinnen.
  • Kunnen nevengeschikte zinnen zijn, of ondergeschikte zinnen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voegwoorden

Een samengestelde zin kan een voegwoord hebben. (soms is er geen vw)

- nevenschikkende voegwoorden: deze verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.

VB. en, maar, want, of, dus

- onderschikkende voegwoorden: deze verbinden een hoofdzin en bijzin met elkaar.

Vb. aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Nevenschikking voegwoorden

  • En
  • Maar
  • Dus
  • Want
  • of
Onderschikking voegwoorden

  • Aangezien
  • Als
  • Dat
  • Doordat
  • Terwijl
  • Toen
  • etc.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Nevenschikking

- Zinnen kunnen los van elkaar voorkomen.

- Je zou in principe tussen alle zinnen een punt kunnen zetten.

Onderschikking

- De zinnen kunnen niet los van elkaar voorkomen.

- De zinnen zijn afhankelijk van elkaar.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is een bijzin?
  • Je hebt bij een onderschikking te maken met een bijzin.
  • Een bijzin is een zinsdeel in de vorm van een zin. Deze zin heeft een eigen persoonsvorm.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Volgorde hoofdzin

-
Persoonsvorm staat vooraan in een zin, naast het onderwerp.
- hier kun je niets tussen zetten (tussen ow en pv).
Volgorde bijzin

- Persoonsvorm staat achteraan.
- Persoonsvorm staat niet naast het onderwerp.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De docent heeft het uitgelegd en de leerlingen snappen het.

Waaruit bestaat deze samengestelde zin?
A
twee hoofdzinnen
B
een hoofdzin en een bijzin
C
twee bijzinnen
D
geen idee

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Ik ben benieuwd of jullie het snappen.

Waaruit bestaat deze samengestelde zin?
A
twee hoofdzinnen
B
een hoofdzin en een bijzin
C
twee bijzinnen
D
geen idee

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

De leerling stelde een vraag toen de docent klaar was met uitleggen.

Waaruit bestaat deze samengestelde zin?
A
twee hoofdzinnen
B
een hoofdzin en een bijzin
C
twee bijzinnen
D
geen idee

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Luc wil wel graag hoge cijfers halen, (maar) hij heeft geen zin om daarvoor te leren.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Suzanne kleedt zich thuis om, (voordat) ze naar balletles gaat.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Nevenschikkend of onderschikkend?
Ik ga vanavond naar de film of ik ga sporten.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Nevenschikkend of onderschikkend?
Ik moet nablijven, omdat ik gisteren mijn spullen was vergeten.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Nevenschikkend of onderschikkend?
Ik kan stofzuigen, terwijl jij lekker op de bank ligt.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
Antwoord B: maak opdracht 5 op blz. 225
Antwoord A of C: maak opdracht 1 en 3 op blz. 224 + 225
Antwoord D: maak opdracht 1 en 3 op blz. 224 + 225

Slide 24 - Slide

This item has no instructions