This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
3.4 De nieren
Slide 1 - Slide
www.bioplek.org
Slide 2 - Link
Waterhuishouding & hormonen
ADH: Antidiuretisch hormoon -> Anti-plashormoon
Te hoge osmotische waarde bloed gemeten in hypothalamus -> ADH -> wand verzamelbuisje meer permeabel voor water -> water vanuit voorurine naar niermerg/bloed -> minder urineproductie -> osmotische waarde daalt
Alleen bij een te hoge osmotische waarde
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
biologiepagina.nl
Slide 5 - Link
Werking van de nieren
Afvalstoffen uit het bloed zuiveren (zoals zouten)
Niermerg en nierschors maken hier urine van Urine wordt verzameld in de nierbekkens
Slide 6 - Slide
Bouw van de nier
Nier is opgebouwd uit vier duidelijk te onderscheiden onderdelen:
Nierkapsel
Nierschors
Niermerg
Nierbekken
Bijnier = hormoonklier die bovenop elke nier ligt
Slide 7 - Slide
Vorming van urine
Lichaam van Malpighi
Door bloeddruk wordt deel van het bloed uit glomerulus in de holte van het kapsel van Bowman wordt geperst: Ultrafiltratie
Nierbuisjes monden uit in verzamelbuisjes en die weer in nierbekken
Nierbuisje start met nierkapseltje (kapsel van Bowman), heeft twee gekronkelde delen en een lus (lis van Henle)
Haarvaten uit nierslagader: glomerulus
Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel
Slide 13 - Slide
Terugresorptie
Terugresorptie vindt plaats in:
- Tubulus,
- Lus van Henle
- Verzamelbuis
Vergelijk BINAS 85C
Slide 14 - Slide
Vorming urine
In een niereenheid (nefron) wordt urine gevormd.
De ultrafiltratie in lichaampjes van Malpighi --> vorming van voorurine
Terugresorptie heropname bruikbare stoffen in het bloed: lis van Henle, verzamelbuis, tubulus
Slide 15 - Slide
Lus van Henle
Met name in lus van Henle vindt terugresorptie plaats.
In dalende deel vooral water (osmo waarde stijgt).
In stijgende deel vooral zouten (osmo waarde daalt).
Slide 16 - Slide
Vorming urine
De urine vorming hangt af van een aantal factoren:
De hoeveelheid opgenomen vocht.
De hoeveelheid opgenomen zouten.
De hoeveelheid vocht en zouten die je verliest door transpiratie.
Slide 17 - Slide
Urine
Elke dag produceer je ±180 litervoorurine. Na terugresorptie blijft er maar 1% voorurine over: 1,5 - 2L urine.
Ong. 178L water, 1,5kg keukenzout en 270gr glucose teruggeresorbeerd.
Slide 18 - Slide
Nierslagader
Veel glucose
Veel zuurstof
Weinig koolstofdioxide
Veel ureum
Nierader
Weinig glucose
Weinig zuurstof
Veel koolstofdioxide
Weinig ureum
Slide 19 - Slide
Overige uitscheidingsorganen
Nieren: uitscheiding van urine met water, ureum en zouten
Lever: uitscheiding van gal met kleurstoffen
Longen: uitscheiding van koolstofdioxide
Huid: uitscheiding van water en zouten
Slide 20 - Slide
Je drinkt erg weinig. Wat gebeurt de ADH concentratie? En de terugresorptie van water?
A
ADH neemt toe, terugresorptie toe
B
ADH neemt af,
terugresorptie toe
C
ADH neemt toe,
terugresorptie af
D
ADH neemt af,
terugresorptie af
Slide 21 - Quiz
De juiste volgorde van het uitscheidingsstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren
Slide 22 - Quiz
In welk gedeelte van een nefron (niereenheid) wordt ervoor gezorgd dat een mens zo veel mogelijk water uit de voorurine terugresorbeerde, zodat hij slechts kleine hoeveelheden urine produceerde?
A
In de Lis van Henle
B
In het kapsel van Bowman
C
In het nierbuisje
D
In de glomerulus
Slide 23 - Quiz
De resorptie van glucose door het nierbuisje gebeurt via actief transport. Wat is waar?