oefeningen regelmatige werkwoorden AR IR ER (verbos regulares)

Verbos -AR-ER -IR
Regelmatige werkwoorden eindigend op -AR , -IR , -ER
Weet je de regel nog?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Verbos -AR-ER -IR
Regelmatige werkwoorden eindigend op -AR , -IR , -ER
Weet je de regel nog?

Slide 1 - Slide

Weet jij de betekenis van deze Spaanse regelmatige werkwoorden? 
Zet de juiste bij elkaar.
comer
bailar
hablar
vivir
cantar
ir
vender
escuchar
escribir
compartir
beber
tocar
schrijven
gaan
dansen
drinken
praten
leven, wonen
luisteren
eten
instrument bespelen, aanraken
delen
zingen
verkopen

Slide 2 - Drag question

decir
A
zeggen
B
praten

Slide 3 - Quiz

Dar
A
kunnen
B
geven

Slide 4 - Quiz

comer
A
eten
B
drinken

Slide 5 - Quiz

querer
A
willen
B
lezen

Slide 6 - Quiz

Hablar
A
praten
B
luisteren

Slide 7 - Quiz

Ir
A
gaan
B
luisteren

Slide 8 - Quiz

Hacer
A
lezen
B
doen , maken

Slide 9 - Quiz

AR, ER, IR: Zet de juiste vorm van het werkwoord in de zin:
1. (hablar/él, usted____)__ muy despacio, por favor. Yo sólo (hablar)____ un poco de español.
2. Mi padre y mi madre (vivir)_____ en Madrid.
3. Yo (tener) ______ catorce años.
4. Maribel y yo (nosotros/ comer) ______ patatas fritas.
5. Mi tío (él/ escuchar)___________ la música clásica.
6. Maud y Stefanie (ellas/ escribir) una carta a su abuela

Slide 10 - Open question

Zet de juiste vorm van SER in de zin.
1. Mi madre (ella) ____ alta, yo _____ bajo
2. Alberto y María _____ argentinos
3. ¿Tú _________ española, Teresa?
4. ¿Vosotros _____ policías o bomberos?
5. Sanne y yo ______holandeses pero Natalia (ella) ________colombiana

Slide 11 - Open question

Wil je nog meer oefenen -AR-ER -IR werkwoorden?

  1. Verbos -ar oefenen: klik hier
  2. Verbos -er oefenen: klik hier
  3. Verbos -ir oefenen: klik hier


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link