Kapitel 2 - Die Zahlen von 1-100

Toetsvoorbereiding
Herhaling van de volgende onderdelen:
-regelmatige werkwoorden (IDEWIS/FEESTTENTEN)
-getallen 0-100
-haben und sein
1 / 50
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Toetsvoorbereiding
Herhaling van de volgende onderdelen:
-regelmatige werkwoorden (IDEWIS/FEESTTENTEN)
-getallen 0-100
-haben und sein

Slide 1 - Slide

ik
jij
hij
wij
jullie
zij
het
zij
u
du
wir
sie
Sie
sie
ihr
es
er
ich

Slide 2 - Drag question

Hoe maak je in het Duits de stam van een werkwoord?

Slide 3 - Open question

Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:
ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
stam + e
stam + st
stam + t

stam + en
stam + t
stam + en
Wanneer je de uitgangen allemaal achter elkaar plakt, krijg je een woord:

E-ST-T-EN-T-EN
FE-E-ST-T-EN-T-EN

Slide 4 - Slide

machen - maken / doen
ik maak =
A
ich macht
B
ich machst
C
ich mache
D
ich machen

Slide 5 - Quiz

kochen - koken
hij kookt =
A
er kochen
B
er kochst
C
er koche
D
er kocht

Slide 6 - Quiz

surfen - surfen
U surft =
A
Sie surft
B
sie surfe
C
sie surfen
D
Sie surfen

Slide 7 - Quiz

Üben - oefenen
timer
3:00

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Leerdoel: 
Ik kan de getallen 0-100 in het Duits begrijpen en schrijven. 

Slide 10 - Slide

Zahlen 0-20
0 =  null      6 = sechs    11 = elf                17 = siebzehn!
1   = eins!     7 = sieben  12 = zwölf         18 = achtzehn
2  = zwei     8 = acht      13 = dreizehn   19  = neunzehn
3  = drei      9 = neun     14 = vierzehn  20 = zwanzig
4  = vier      10 = zehn    15  = fünfzehn
5  = fünf                           16 = sechzehn!

Slide 11 - Slide


hoe schrijf je 1 in het Duits? 

Slide 12 - Open question


hoe schrijf je 16 in het Duits? 

Slide 13 - Open question


hoe schrijf je 11 in het Duits? 

Slide 14 - Open question


hoe schrijf je 17 in het Duits? 

Slide 15 - Open question

Welche Zahl hörst du?
A
14
B
16
C
13
D
12

Slide 16 - Quiz

Welche Zahl hörst du?
A
8
B
9
C
19
D
2

Slide 17 - Quiz

Zahlen 21-30
21- einundzwanzig                               28- achtundzwanzig
22- zweiundzwanzig                            29- neunundzwanzig
23- dreiundzwanzig                             30- dreißig
24- vierundzwanzig
25- fünfundzwanzig
26- sechsundzwanzig
27- siebenundzwanzig

Slide 18 - Slide

Welche Zahl hörst du?
A
21
B
16
C
20
D
21

Slide 19 - Quiz

Welche Zahl hörst du?
A
20
B
16
C
21
D
28

Slide 20 - Quiz


20= zwanzig
30= dreißig 
40= vierzig 
50= fünfzig 
60= sechzig 
70= siebzig 
80= achtzig 
90= neunzig 
100= hundert 


31 = einunddreißig
32 = zweiunddreißig
33= dreiunddreißig
34= vierunddreißig
35 = fünfunddreißig
36 = sechsunddreißig
37 = siebenunddreißig
38 = achtunddreißig
39 = neununddreißig



die Zahlen bis 100

Slide 21 - Slide

Welche Zahl hörst du?
A
33
B
78
C
12
D
99

Slide 22 - Quiz

Welche Zahl hörst du?
A
42
B
32
C
97
D
87

Slide 23 - Quiz

Welche Zahl hörst du?
A
17
B
27
C
37
D
77

Slide 24 - Quiz

Welche Zahl hörst du?
A
19
B
78
C
91
D
61

Slide 25 - Quiz

Wie schreibst du 68 auf Deutsch?
A
achtundsechszig
B
sechsundachtzig
C
sechundachtzig
D
achtundsechzig

Slide 26 - Quiz

Wie schreibst du 72 auf Deutsch?
A
zweiundsiebzig
B
zweiundsiebenzig
C
siebenundzwanzig
D
zweiunddreißig

Slide 27 - Quiz

Wie schreibst du 41 auf Deutsch?
A
einsundvierzig
B
einundvierzig
C
vierundeinzig
D
einundfünfzig

Slide 28 - Quiz

Wie schreibst du 47 auf Deutsch?
A
siebundvierzig
B
siebenundvierzig
C
vierundsiebenzig
D
vierundsiebzig

Slide 29 - Quiz

Hoe schrijf je 32?

Slide 30 - Open question

Hoe schrijf je 75?

Slide 31 - Open question

Hoe schrijf je 99?

Slide 32 - Open question

Hoe schrijf je 64?

Slide 33 - Open question

Hoe schrijf je 51?

Slide 34 - Open question

Sleep de juiste getallen bij elkaar
dreißig
vierundfünfzig
neunundvierzig
fünfundvierzig
dreiundsiebzig
achtundachzig
einundfünfzig
sechzig
30
54
49
88
45
73
51
60

Slide 35 - Drag question

Leerdoel: Ik kan de getallen 0-100 in het Duits begrijpen en schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Slide 37 - Slide

ich
du
er / es / sie
wir
ihr
sie / Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 38 - Drag question

ich
du
er / es / sie
wir
ihr
sie / Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 39 - Drag question

du .................... (hebt)
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 40 - Quiz

ich .................... (heb)
A
habt
B
habe
C
hat
D
haben

Slide 41 - Quiz

ihr .................... (zijn)
A
bist
B
sind
C
bin
D
seid

Slide 42 - Quiz

___ Sie Haustiere?

Slide 43 - Open question

Er ___ 20 Jahre alt.

Slide 44 - Open question

___ ihr ein Auto?

Slide 45 - Open question

Meine Schwester ___ einen Freund.

Slide 46 - Open question

............... du Zeit für mich?

Slide 47 - Open question

Johann, wo...............du?

Slide 48 - Open question

Hausaufgaben
Schritt 14 en 15: Aufgabe 2 
Klaar? Ga verder met leren voor woensdag/volgende week.

Slide 49 - Slide

Zelfstandig werken
Schritt 11: Aufgabe 2, 3 und 7
Schritt 12: Aufgabe 2, 5, 6 und 7
Klaar? Verder met je leesboekje!

Slide 50 - Slide