Oefentoets vroeger en nu

Oefentoets vroeger en nu
1 / 28
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 6

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets vroeger en nu

Slide 1 - Slide

Wie waren de Romeinen?
A
Een popband
B
Een volk uit de middeleeuwen
C
De Romeinen zijn een volk dat leefde in Rome en Italië tot het jaar 500
D
De Romeinen leven in Rome, Italie.

Slide 2 - Quiz

De Romeinen offerden in tempels.
Wat was de reden dat de Romeinen offerden?
A
Het was een manier van slachten.
B
Het was normaal cadeaus aan anderen te geven.
C
Ze hoopten dat de goden de mensen zouden helpen.
D
Zo lieten ze zien dat ze tolerant waren.

Slide 3 - Quiz

niet romeins
A
basilica
B
riolering
C
thermen
D
amfitheater

Slide 4 - Quiz

Wie is de belangrijkste Romein in het Romeinse rijk?
A
De generaal
B
De koning
C
De keizer
D
De paus

Slide 5 - Quiz

De Romeinen kenden munten...
Maar kenden de Romeinen ook al briefgeld?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Hoe heet dit Romeinse gebouw?

Slide 7 - Open question

Romeinse gebouwen
Niet Romeinse gebouwen

Slide 8 - Drag question

De Romeinen staan bekend om hun gebouwen. Sleep de begrippen naar de juiste afbeeldingen. 
Thermen
Amfitheather
Aquaduct

Slide 9 - Drag question

Waarom heet de prehistorie zo?

Slide 10 - Open question

wat is de prehistorie
A
de tijd waaruit we geen geschreven bronnen hebben.
B
ontwekkelde rijke landen waar de meeste mensen in de diensten werken
C
ontstaan van de landbouw
D
grote verandering in de geschiedenis van de mensen

Slide 11 - Quiz

Prehistorie =
A
Erg oud, net als m'n mobieltje
B
De tijd van vòòr het internet
C
De tijd van de dino's
D
Voorgeschiedenis

Slide 12 - Quiz

Prehistorie (tot 3000 v.C.)
Na de prehistorie

Slide 13 - Drag question

Komen onderstaande bronnen uit de prehistorie of de historie? 
prehistorie
historie

Slide 14 - Drag question

prehistorie
historie

Slide 15 - Drag question

Waarom wordt de "Gouden Eeuw" de GOUDEN eeuw genoemd?
A
Doordat de Nederland erg veel verdiend hebben in deze eeuw.
B
In de kunst werd erg veel goud gebruikt.
C
Deze eeuw was Nederland leidend op veel gebieden. Bijvoorbeeld sport.
D
Het was een eeuw van grote voorspoed.

Slide 16 - Quiz

Gouden Eeuw
Hoe noemen we de Gouden Eeuw ook wel?
A
Tijd van Monniken en Ridders
B
Tijd van Steden en Staten
C
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
D
Tijd van Regenten en Vorsten

Slide 17 - Quiz

De Gouden Eeuw.
Welke eeuw was de Gouden Eeuw?
A
14e eeuw
B
15e eeuw
C
16e eeuw
D
17e eeuw

Slide 18 - Quiz

Waarom wordt de "Gouden Eeuw" de GOUDEN eeuw genoemd?
A
Doordat de Nederland erg veel verdiend hebben in deze eeuw.
B
In de kunst werd erg veel goud gebruikt.
C
Deze eeuw was Nederland leidend op veel gebieden.
D
Het was een eeuw van grote voorspoed.

Slide 19 - Quiz

Specerijen
Geen specerijen

Slide 20 - Drag question

Specerijen
porselein
thee
zijde

Slide 21 - Drag question

Boter
Olie
kruiden en specerijen

Slide 22 - Drag question

Wat weet jij al over de VOC?

Slide 23 - Mind map

Wat gebeurde er in het Rampjaar(1672 ) om de Republiek te redden?
A
Willem III van Oranje wordt stadshouder van de Republiek.
B
Een woedende menigte lynchen Johan en Cornelis de Witt op het binnenhof van Den Haag.
C
Er wordt een heel groot leger bijeengeroepen die alle vijandige legers verslaan.
D
Michiel de Ruyter wordt eropuit gestuurd om de vijandige legers te verslaan.

Slide 24 - Quiz

Welk land (gebied) viel de Republiek niet aan tijdens het rampjaar 1672
A
Frankrijk
B
Spanje
C
Münster
D
Engeland

Slide 25 - Quiz

Wat gebeurde er in het rampjaar 1672?
A
De Republiek raakte volledig onder water.
B
De Republiek werd aangevallen door Frankrijk, Engeland en de bisschop van Münster.
C
In de Republiek heerste een burgeroorlog.
D
De Republiek werd overgenomen door de Fransen.

Slide 26 - Quiz

Sleep onderstaande woorden naar de juiste afbeelding
Stapelmarkt
VOC
WIC
Michiel de Ruyter
Rembrandt van Rijn

Slide 27 - Drag question

De Olympische vlag heeft vijf cirkels. Wat betekenen de cirkels?
A
Ze stellen de 5 belangrijkste goden voor.
B
Ze stellen de 5 werelddelen voor.
C
Ze stellen de 5 grootste steden van Griekenland voor.
D
Ze stellen de eerste 5 atletieksporten voor van de Olympische Spelen.

Slide 28 - Quiz