07-06-2021 l'article partitif

Bonjour à tous!
07-06-2021
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour à tous!
07-06-2021

Slide 1 - Slide

Programme d'aujourd'hui
Planner
Objectifs du cours
Réviser l'article partitif – delend lidwoord herhalen
Au travail!
So bespreken


Slide 2 - Slide

Planner

Slide 3 - Slide

Je vais apprendre...
Objectifs du cours
  • Na de les ken ik de delende lidwoorden in het Frans.

  • Na de les weet ik wanneer ik een delend lidwoord moet gebruiken én welke.

  • Na de les weet ik welk lidwoord ik moet gebruiken na de werkwoorden: aimer, détester, préférer en adorer.


Slide 4 - Slide

L'article partitif

Bron I - blz. 86 in je tekstboek

Slide 5 - Slide

Het delend lidwoord - wanneer?
Het delend lidwoord bestaat niet in het Nederlands!
Het delend lidwoord gebruik je in het Frans als er in het Nederlands geen lidwoord staat voor het zelfstandig naamwoord.

Hij koopt appels - geen lidwoord voor "appels" in de Nederlandse zin. In een Franse zin gebruik je dan wel een lidwoord of delend lidwoord.

Voorbeeld: Ik eet chocola-> Je mange du chocolat

Slide 6 - Slide

Vormen van het delend lidwoord
du
de la
de l'
des

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

ATTENTION!

Een delend lidwoord verandert in

de / d' in  2 gevallen, namelijk

1. Na een ontkenning: 

2. Na een woord dat de hoeveelheid aangeeft

Slide 10 - Slide

Voorbeelden van hoeveelheidwoorden
  • un peu                         
  • beaucoup
  • une bouteille
  • une boîte
  • une tasse
  • un verre
  • un litre
  • un kilo
  • assez
  • plus
  • moins
  • trop
  • groupe

Slide 11 - Slide

Exemples
Je bois de l'eau                                   Je ne bois pas d'eau
Elle mange de la viande                  Elle ne mange pas de viande

Je voudrais des tomates               Je voudrais deux kilos de  tomates.
Sophie achète du fromage          Sophie achète beaucoup de fromage                  
Ook woorden als: beaucoup (veel) peu (weinig) combien (hoeveel) zijn "hoeveelheidswoorden" !!!


Slide 12 - Slide

Let op na deze werkwoorden; 
Aimer
Détester
Adorer
Préférer 
Na deze werkwoorden gebruik je het gewone lidwoord;
Ik hou van chocola= J'aime LE chocolat
Zij haat spruitjes= Elle déteste LES choux de Bruxelles



Slide 13 - Slide

Au travail!
Ga aan de slag met het werkblad  (10 min)




Check in duo's









Slide 14 - Slide

So bespreken

Slide 15 - Slide

Je vais apprendre...
Objectifs du cours
  • Na de les ken ik de delende lidwoorden in het Frans.

  • Na de les weet ik wanneer ik een delend lidwoord moet gebruiken én welke.

  • Na de les weet ik welk lidwoord ik moet gebruiken na de werkwoorden: aimer, détester, préférer en adorer.


Slide 16 - Slide

Huiswerk

- Exercice 34, 35 et 36 (inleveren via mijnschrift)
- Slim stampen J

Slide 17 - Slide