Lesson 5. 09/09

What are we going to do today? 

- Grammar review 

- Grammar 3: + 26 & 27 

- Irregular verbs. 

Wat waren de
prepositions of time
ook alweer?

Mijn bus vertrekt om 14:00 uur

1. My train leaves in 2 o'clock.
2. My train leaves at 2 o'clock.
3. My train leaves on 2 o'clock
4. None of the above

Op zondags speel ik wedstrijden.

1. I play matches at Sundays
2. I play matches in Sundays
3. I play matches on Sundays
4. None of the above

Ik zie mijn zulk altijd met kerst.

1. I always see my sister at Christmas.
2. I always see my sister on Christmas
3. I always see my sister in Christmas.

Welke twee v.t vormen van
to be zijn er?

Maak vragend: Christina was at the party alone yesterday.

Maak ontkennend: Abigail was playing soccer on Saturday.

Grammar 3: Past Simple 

Past Simple (PS) = verleden tijd. 

Je maakt de PS door -ed achter het hele ww. te zetten. Vaak staat er al een tijdsbepaling in de zin die aangeeft dan de zin in de verleden tijd staat. bijvoorbeeld: yesterday, last week, in 1908. 

I rule - I ruled. 

She invents - She invented. 

Past Simple 

Let op!: Als het ww eindigd op medeklinker + y veranderd de y in -ied. 

I study - I studied. 

Als het ww eindigd op klinker (a,e,i,o,u) + y komt er gewoon -ed achter. 

She plays - She played. 

Bij korte ww van 1 lettergeep met klinker wordt de medeklinker verdubbeld. 

We stop - stopped. 

Past Simple 

Vragen maken: 

Als er geen PS vorm van to be (was/were) in de zin staat. Maak je de vraag door did + hele werkwoord. 

I ruled the country. 

Did I rule the country? 

Past Simple 

Ontkenningen maken: 

Als er geen PS van to be (was/were) in de zin staat. Maak je een ontkenning door didn't + hele ww. 

I ruled the country. 

I didn't rule the country. 

Do 

Do ex. 26 & 27. 

Irregular verbs 

p. 163 op your textbook. 

You have to study all these irr. verbs.