Financiële feiten waardoor saldo bank of kas toeneemt
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Transitorische posten
Uitstelpost: verwerking in resultatenrekening volgt op later moment dan de ontvangst van de gelden
Anticipatiepost: ontvangst volgt op later moment dan de verwerking in de resultatenrekening
Slide 11 - Slide
Permanentie
Wanneer is er sprake van permanentie? Als een onderneming vaker dan eens per jaar een balans en winst en-verliesrekening opstelt.
Wat is het doel? Permanent beschikken over een actueel beeld van de financiële positie en de resultaten van de onderneming.
Wat is de relatie tussen permanentie en de transitorische posten? Deze balansposten worden gebruikt om kosten toe te kunnen rekenen aan de juiste periode.
Slide 12 - Slide
Opdrachten
35.5 t/m 35.8
Slide 13 - Slide
Drie onderdelen financiële verslaggeving
Balans
W&V
Liquiditeits-overzicht
Bezittingen
Kosten
Ontvangsten
Opbrengsten
Uitgaven
Vermogen
Slide 14 - Drag question
elk financieel feit zorgt voor mutatie op de balans
zorgt financieel feit voor kosten/ opbrengsten in DEZE periode?
is er sprake van een mutatie kas of bank in DEZE periode?
Permanentie: de onderneming stelt vaker dan eens per jaar financiële verslaggeving op
Doel?
permanent inzicht in actuele financiële positie onderneming
juiste toerekening kosten en opbrengsten over verschillende perioden
Slide 15 - Slide
Hoe bereken je het eigen vermogen (EV)?
A
Kosten - opbrengsten = EV
B
Kas+bank-liquide middelen=EV
C
Bezit - schuld = EV
D
Debetzijde - creditzijde = EV
Slide 16 - Quiz
Winst = het positieve verschil tussen de opbrengsten en ....
A
inkoop
B
schulden
C
kosten
D
verlies
Slide 17 - Quiz
Welke balansmutaties vinden er plaats? Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas +€14.000
Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000
Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000
Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000
Crediteuren -€14.000
Slide 18 - Quiz
Afschrijvingen zijn
A
Uitgaven
B
Transitoria
C
Kosten
D
Schulden
Slide 19 - Quiz
Mijnheer Heuvels heeft een huis gekocht van E 100.000 en een lineaire hypothecaire lening van 10 jaar afgesloten. De rente bedraagt 4.5 % De totale kosten bedragen ieder jaar