schrijven B-fase

Welkom bij Nederlands
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat leer je vandaag?




Je herhaalt hoe je een envelop schrijft.
* Je herhaalt welke soorten bedankkaarten er zijn.
* Je leert wat je op een bedankkaart kunt schrijven.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe leer je dat? 
* nieuwe woorden
* kijken + luisteren
* schrijven
* nadenken + overleggen
* vertellen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Een bedankkaart versturen 
Adressering = aan wie                                   Afzender = van wie
postcode = 4 cijfers + 2 hoofdletters
de postzegel plak je rechtsboven

Slide 4 - Slide

Stuur bij het bespreken hiervan aan op het gebruik/herhalen van de termen.
Bedankkaarten
Weet je nog wat bedankkaarten zijn?
Wanneer bedank je?
Waarvoor bedank je?


             Log in op LessonUp en beantwoord de quizvragen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Deze kaart stuur je
als iemand...
A
geholpen heeft bij verhuizen.
B
jarig is.
C
je telefoon heeft laten vallen.
D
je gesteund heeft bij verdriet

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Deze kaart stuur je
als ......
A
je buurman ziek is.
B
een vriend gaat verhuizen.
C
iemand op je feest was.
D
een collega weggaat.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Woordgrapje ;-)
Met het woord
MELOEN
A
wordt APPEL bedoeld.
B
wordt HEEL ERG bedoeld.
C
wordt MILJOEN bedoeld.
D
wordt EEN BEETJE bedoeld.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Deze kaart kun je naar iedereen sturen.
A
nee
B
ja

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Deze kaart(en) stuur
je naar je vriend
die heeft geholpen
bij het klussen.
1
2
A
alleen 1
B
alleen 2
C
1 en 2
D
allebei NIET

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een bedankkaart schrijven
Je bedankt voor ..... (altijd het woord VOOR)
Wie bedank je? 
Je vertelt waarom.
Je schrijft in de ik-vorm (of wij)
Je vertelt een persoonlijke ervaring.
Sluit af met een logische zin.

Slide 11 - Slide

Kort lezen, benoemen, bespreken. 
Bij volgende opdrachten wel terugkoppelen naar wat hier staat.
Een bedankkaart of bedankbrief schrijven
* Aanhef => de aanhef zet je boven je tekst
                   => voor wie is de kaart?
                   => voor een vriend? 
                   => voor je docent?
                   => voor iemand die je niet zo goed kent?
* Aanhef    Beste ..... ,
                       Lieve ..... ,
                       Hoi ...... ,
                      Geachte ...... ,


altijd een komma na de naam

Slide 12 - Slide

Richt alvast de aandacht op het correct gebruik van de komma aan het eind van de aanhef.
Een bedankkaart of bedankbrief schrijven
* Afsluiting => de afsluiting zet je onder je tekst
                        => voor wie is de kaart?
                        => voor een vriend? 
                         => voor je docent?
                         => voor iemand die je niet zo goed kent?
* Afsluiting   Groetjes van  ..... 
                          Groeten van ......
                          Met vriendelijke groet,
                          Hartelijke groet,
                


altijd een komma 
je naam eronder

Slide 13 - Slide

Bij de formele(re) afsluiting komt een komma na GROET
de naam komt eronder.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

timer
2:00
Schrijf op je wisbordje:
  • waarvoor wordt de buurvrouw bedankt?
  • wat heeft de buurvrouw gedaan?
  • wie is de afzender?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Een bedankkaart of bedankbrief schrijven
Oefen met de opdrachten 

Maak opdracht 2 t/m 6.

Slide 16 - Slide

Zet het opdrachtenboekje open op het bord.
Leerlingen mogen overleggen. Het gaat om het proces, het ontdekken en niet zozeer om zo snel mogelijk het goede antwoord gegeven hebben.
Terugblik 
We bespreken de opdrachten in het boekje.



Slide 17 - Slide

Zet bij het terugblikken het document op het bord, zodat waar nodig, meegeschreven kan worden.

Slide 18 - Slide

Gebruik de spinner voor enkele beurten. Laat noemen welke woorden omcirkeld zijn + argument voor deze keuzes. Stimuleer het formuleren van complete zinnen.