Voorbereiding het oor + de huid

Het oor 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het oor 

Slide 1 - Slide

Wat trilt er als eerste wanneer een geluid je oor binnenkomt? Zet in de juiste volgorde. De eerste boven.
trilhaartjes in het slakkenhuis
vocht in het slakkenhuis
trommelvlies
gehoorbeentjes

Slide 2 - Drag question

gehoorgang
trommelvlies
gehoorbeentjes
evenwichtszintuig
slakkenhuis
buis van Eustachius

Slide 3 - Drag question

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 4 - Drag question

De punaise
staat bij...
A
Oorzenuw
B
Trommelvlies
C
Oorschelp
D
Gehoorgang

Slide 5 - Quiz

De punaise
staat bij...
A
Oorzenuw
B
Gehoorgang
C
Oorschelp
D
Aambeeld

Slide 6 - Quiz

welk orgaan gebruik je niet bij het horen, maar zit wel in je oor?
A
evenwichtsorgaan
B
reukzintuig
C
smaakzintuig
D
gehoorzintuig

Slide 7 - Quiz

Wat is de functie van het trommelvlies?
A
geeft trilling door aan de hamer
B
geeft de trilling door aan het aambeeld
C
geeft de trilling door aan de stijgbeugel
D
geeft de trilling door aan het slakkenhuis

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van de hamer?
A
geeft trilling door aan de hamer
B
geeft de trilling door aan het aambeeld
C
geeft de trilling door aan de stijgbeugel
D
geeft de trilling door aan het slakkenhuis

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van het aambeeld?
A
geeft trilling door aan de hamer
B
geeft de trilling door aan het aambeeld
C
geeft de trilling door aan de stijgbeugel
D
geeft de trilling door aan het slakkenhuis

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van de stijgbeugel?
A
geeft trilling door aan de hamer
B
geeft de trilling door aan het aambeeld
C
geeft de trilling door aan de stijgbeugel
D
geeft de trilling door aan het slakkenhuis

Slide 11 - Quiz

Wat is de functie van het slakkenhuis
A
Geeft de trilling door aan de gehoorzenuw
B
brengt de trilling naar de hersenen
C
Zet de trilling om in een impuls
D
Zet de trilling om in een prikkel

Slide 12 - Quiz

Er zijn drie gehoorbeentjes; noem ze in de juiste volgorde

Slide 13 - Open question

De huid
De huid
De huid

Slide 14 - Slide

Lagen van de huid
Opperhuid
lederhuid
Onderhuids bindweefsel

Slide 15 - Drag question

Onderdelen van de huid
Talg
bloedvat
Haar
Kiemlaag
Haarzakje
Haarspiertje
Hoornlaag
vetweefsel
Zweetklier
Talgklier

Slide 16 - Drag question

Talgklier
Talg
Zweetklier
Zweet
maakt Talg
vettige stof
maakt huid soepel
koelt lichaam
maakt Zweet
vocht met afvalstoffen

Slide 17 - Drag question

Zweetklieren maken zweet. Wat is de functie van zweet?
A
nat houden van de huid
B
soepel houden van de huid
C
afkoeling van de huid
D
zweten

Slide 18 - Quiz

Wat doet de hoornlaag?
A
Beschermt de huid tegen uitdrogen
B
Maakt nieuwe cellen aan
C
Bevat waarnemingszintuigen

Slide 19 - Quiz

De huid:

De huid bestaat uit verschillende onderdelen. In welk deel liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid

Slide 20 - Quiz

Paarden hebben speciale haren rond de mond. Deze haren zitten
dieper in de huid dan de normale haren. Met deze speciale haren
voelen de paarden het verschil tussen het gras dat ze eten en de kleine
steentjes en takjes die er tussen zitten.
Met welke zintuigen van de mens kun je de speciale haren van de
paarden het beste vergelijken?
A
Pijnzintuig in de huid
B
Tastzintuigen in de huid
C
Warmte en koude zintuigen in de huid.
D
Kegeltjes en staafjes.

Slide 21 - Quiz


A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 22 - Quiz

Je opperhuid bestaat uit twee lagen. Welke?
A
Hoornlaag en kiemlaag
B
Lederhuid en hoornlaag
C
Lederhuid en kiemlaag
D
Lederhuid en onderhuids bindweefsel

Slide 23 - Quiz


A
1: lederhuid 2: opperhuid 3: onderhuids bindweefsel
B
1: onderhuids bindweefsel 2 lederhuid 3: opperhuid
C
1: opperhuid 2: lederhuid 3: onderhuid bindweefsel

Slide 24 - Quiz

Welke stof houdt de haren en de hoornlaag soepel
A
zweet
B
eelt
C
talg

Slide 25 - Quiz

In welk deel van de huid ligt de kiemlaag?
A
De lederhuid
B
De hoorlaag
C
De opperhuid
D
Bij onderhuidsbindweefsel

Slide 26 - Quiz

Wat is de functie van talg (vettig stof)?
A
Zorgen voor groei van je haartjes op de huid
B
Zorgen voor het schilferen van je huid
C
Houd je huid soepel en beschermt het
D
Zorgen voor droge huid

Slide 27 - Quiz

Wat ligt er dieper in de huid?
A
Tastzintuigen
B
Drukzintuigen

Slide 28 - Quiz

Waardoor koelt je lichaam af als je zweet?
A
Zweet is koud
B
Voor verdamping van zweet is warmte nodig; die komt uit je huid
C
In zweet zitten allerlei stoffen die je huid koud maken
D
Zout in zweet vormt een laagje op je huid

Slide 29 - Quiz

Hoe voorkomt je lichaam oververhitting?
A
Zweten
B
haarvaten in je huid worden wijder
C
A en B beide

Slide 30 - Quiz

Henk neemt een tatoeage.
In welke laag van de huid moet die worden gezet om te blijven zitten?

A
hoornlaag
B
kiemlaag
C
lederhuid

Slide 31 - Quiz

Tastzintuigen reageren op lichte aanrakingen
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

Welke stof wordt hier gemaakt?
A
zweet
B
talg

Slide 33 - Quiz

Hoe noemen we nummer 6?
A
tastzintuig
B
drukzintuig
C
warmtezintuig
D
koudezintuig

Slide 34 - Quiz

Welk nummer geeft aan waar de reukzintuigen liggen? En bij welk nummer liggen de smaakzintuigen?
A
reukzintuig=2 smaakzintuig=3
B
reukzintuig=4 smaakzintuig=5
C
reukzintuig=2 smaakzintuig=5
D
reukzintuig=4 smaakzintuig=3

Slide 35 - Quiz

Wanneer je verkouden bent en je neus verstopt zit, kun je voedsel smakeloos vinden. Waardoor komt dit?
A
Bij een verkoudheid worden geen impulsen vanuit de zintuigen naar de hersenen doorgegeven
B
Je smaakpapillen zijn niet meer actief bij een verkoudheid. Daardoor proef je niet meer goed.
C
Met een verstopte neus ruik je niet goed. Daardoor proef je bepaalde smaken niet meer.

Slide 36 - Quiz