Taal groep 6

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Taal midden groep 6

Voetbal jij?

Als na de persoonsvorm je of jij staat, schrijf je alleen de stam.

*Blijf je eten?  (ja, ik kan 'je' veranderen in 'jij')

*Hoor je me? (ja, ik kan 'je' veranderen in 'jij')

*Vertelt je juf een verhaal? (hier schrijf niet alleen de stam)

Ga je nog naar buiten of BLIJF je binnen?
Schrijf je hier alleen de stam?

1. Ja
2. Nee

HOOR je me soms niet?
Schrijf je hier alleen de stam?

1. Ja
2. Nee

VERTELT je moeder altijd de waarheid?
Schrijf je hier alleen de stam?

1. Ja
2. Nee

Onderwerp

Joop heeft zin in een potje schaken.

Wie of wat heeft zin in een potje schaken? Joop

Joop is het onderwerp

Wat is het onderwerp bij deze zin?
Hij moet aan iedereen vragen of ze een ijsje willen.

1. Hij
2. iedereen
3. ze
4. een ijsje

Wat is het onderwerp in deze zin?
Hannie vindt het helemaal geweldig.

1. Hannie
2. het

Het gezegde

Alle werkwoorden in de zin vormen samen het gezegde.

Pim heeft een bal gekregen.

Het gezegde= heeft gekregen

Wat is het gezegde?
Hij moet er met iedereen over praten.

1. moet praten
2. Hij
3. Er zit geen gezegde in deze zin.

En nu door elkaar:

Weet je nog wat het gezegde is?

En hoe vind je het onderwerp?

Wat is het onderwerp in deze zin:
Ga je nog met me aan het werk?

Wat is het onderwerp?
Tim moet iedereen vertellen over zijn nieuwe neefje.

Wat is het gezegd?
Gerard raakt niet uitgepraat over de Olympische spelen.

1. raakt uitgepraat
2. raakt
3. uitgepraat
4. Gerard

Gezegde

De avond breekt aan. (aanbreken)

Wat is het gezegde?

De ochtend breekt aan.

Schrijf het hele werkwoord op van het gezegde
De ochtend breekt aan.

Wat is het gezegde?
Gerard blijft vandaag over.

Schrijf het hele werkwoord op van het gezegde.

Gerard blijft vandaag over.