Stap 3: Maak de antwoordstarter
Antwoordstarter =
• Neem het onderwerp (herhaal de vraag)
• Neem het signaalwoord dat past bij de relatie/het verband (bijv.
reden > omdat) en plak het achter de vraagherhaling.
• Voeg het ‘hulpmiddel’ toe.
• Nb: altijd beginnen met onderwerp; daarna of signaalwoord of
hulpmiddel eerst e.a.
Geef twee fysisch-geografische redenen waarom de
hoogwatergeul juist op de in bron 1 aangelegde locatie is
aangelegd. (vwo – ak 2017 2e tv)
Vraag herhalen:
• De hoogwatergeul is juist aangelegd,....
Hulpmiddel:
• Dat is in de bron te zien aan......
Voegwoord ‘reden’:
• omdat.... (2 fys-geo redenen)
Controle
Stap 4: Controleer tussentijds altijd op:
• Bevatten mijn vraag- en antwoordstructuur dezelfde elementen?
• Past de antwoordstarter bij de antwoordstructuur?
• Zitten in mijn antwoord dezelfde elementen als in de
vraagstructuur?
AANPAK VRAAG-ANTWOORDSTRUCTUREN
Bepaal wat je moet doen. Dit doe je door de vraagstructuur te noteren.
+ instructie(werk)woord (het ‘doe-woord’)
+ het ‘onderwerp’
+ eventuele verplicht gegevensgebruik/noteringsvoorwaarde
Bepaal wat je antwoord moet bevatten. Dit doe je door de vraagstructuur om te
zetten naar een antwoordstructuur.
+ Instructiewerkwoord als zelfstandig naamwoord (uitleggen -> uitleg)
+ het ‘onderwerp’ (zelfstandig naamwoord)
+ eventueel verplicht gegevensgebruik
+ Neem het onderwerp (herhaal de vraag)
+ Neem het signaalwoord dat past bij de relatie/het verband (bijv. oorzaak >
doordat) en plak het achter
de vraagherhaling.
+ Voeg het ‘hulpmiddel’ toe.
Controleer of in de vraagstructuur, antwoordstructuur en antwoordstarter dezelfde
elementen zitten.
7 8
9 10