GT1A 11-2-2021

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 1

Aardrijkskunde GT1A

11 februari 2021

Oriëntatie

• Huiswerk afgerond?
• Leerdoelen

       - je weet hoe de bevolking van Nederland is samengesteld

       - je kunt informatie halen uit grafieken en kaarten over de bevolking

Lesplanning

• Uitleg §2.4 (15 min)
  

       - Bevolkingssamenstelling in Nederland

       - Bevolkingsspreiding in Nederland

• Maken §2.4 (20 min)
  

       Opdracht 3 en 4

Lesplanning

• Uitleg §2.5 (15 min)
  

       - Groepen immigranten

       - Nieuwe Nederlanders

• Keuze onderdelen (20 min)
  

       - Afronden §2.4: opdracht 1 t/m 4

       - Maken §2.5: opdracht 1 t/m 3

       - Filmpjes: bevolkingsgroei, bevolkingssamenstelling en immigratie

Uitleg §2.4

Hoe is de bevolkingssamenstelling tussen 1950 en nu in Nederland veranderd?

Welke vorm had de bevolkingsgrafiek van Nederland in 1956?

1. piramide
2. ui
3. urn

Welke vorm had de bevolkingsgrafiek van Nederland in 2016?

1. piramide
2. ui
3. urn

Hoe heet het als er steeds meer ouderen komen?

In welk deel van Nederland wonen de meeste mensen?

1. noorden
2. oosten
3. zuiden
4. westen

Waarom wonen veel mensen
in het westen van Nederland?

Waarom verlaten sommige mensen het westen van Nederland?

Wat gebeurt er met de bevolking in krimpgebieden?

1. aantal inwoners neemt toe
2. aantal inwoners neemt af

Wat kan er gebeuren met scholen en winkels in krimpgebieden?

Soorten steden

• Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen

• Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
• Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
• Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 

Aan het werk

Wat?	Maken §2.4: opdracht 3 en 4
Waar?	Werkboek of digitaal lesmateriaal
Hoe?	20 minuten; zelfstandig Vragen via chat of microfoon
Klaar?	Maken §2.4: opdracht 5 Filmpjes CBS: op een doorsnee dag en vergrijzing Lezen §2.5

Uitleg §2.5

Waar denk je aan bij
Nieuwe Nederlanders?

Uit welke landen komen er veel immigranten naar Nederland?

Wat past bij dit voorbeeld:
iemand van wie beide ouders in Marokko geboren zijn

1. zonder migratie-achtergrond
2. met migratie-achtergrond

Wat past bij dit voorbeeld:
iemand van wie beide ouders in Marokko geboren zijn

1. immigranten uit oude koloniën
2. arbeidsmigranten
3. vluchtelingen

Wat is een belangrijke pullfactor van Nederland voor arbeidsmigranten?

Wat past bij dit voorbeeld:
iemand waarvan beide ouders in Nederland geboren zijn

1. zonder migratie-achtergrond
2. met migratie-achtergrond

Wat past bij dit voorbeeld:
iemand die in Syrië is geboren en naar Nederland komt

1. zonder migratie-achtergrond
2. met migratie-achtergrond

Wat past bij dit voorbeeld:
iemand die in Syrië is geboren en naar Nederland komt

1. immigranten uit oude koloniën
2. arbeidsmigranten
3. vluchtelingen

Wat is een belangrijke pushfactor voor migranten uit Syrië?

Wat past bij dit voorbeeld:
iemand die in Suriname geboren is en naar Nederland gaat verhuizen

1. immigranten uit oude koloniën
2. arbeidsmigranten
3. vluchtelingen

Heb je behoefte aan meer uitleg over §2.4 en §2.5?

1. ja
2. nee

• Afronden §2.4: opdracht 1 t/m 4
  
• Maken §2.5: opdracht 1 t/m 3
• Filmpjes CBS: op een doorsnee dag en vergrijzing 

Keuze onderdelen (20 min)

Afsluiting

Huiswerk voor 25-2

• Maken §2.4: opdracht 3 en 4
  
• Maken §2.5: opdracht 1 t/m 3

• Fijne voorjaarsvakantie!

Wat heb je vandaag
geleerd?

Welke uitspraak is het meest op jou van toepassing voor §2.4 en §2.5?

1. ik ken de stof goed
2. ik ken de stof redelijk
3. ik vind de stof lastig
4. ik heb meer uitleg of oefening nodig