4.4 Eén volk, één land, één leider, 1933 - 1939

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom!

Geschiedenis

H3

10 februari 2025

Op tafel:

Schrift, schrijfgerei

Planning

• Uitleg 4.4.1
• Pauze-momentje
• Uitleg 4.4.2
• Andere Tijden in de klas

Tijd voor aantekeningen!

Schrijf alles wat dikgedrukt en schuingedrukt op het bord staat.

4.4 Eén volk, één land, één leider, 1933 - 1939

• Hitler: Duitsland een oppermachtig rijk, een leidende rol in Europa 
  
• 'Drittes Reich'
  
• Totalitaire staat 
• Duitsland onderging binnen twee jaar een proces van nazificatie en gelijkschakeling.

Maart 1933: concentratiekamp Dachau gebouwd

• Het eerste kamp in een reeks concentratiekampen
  
• Vooral bedoeld om politieke gevangenen in op te sluiten.

Rijkscultuurkamer

• Kunstenaars verplicht lid. 
  
• Zo konden kunstenaars met hun werk niet protesteren tegen Hitler.
  
• Kunstenaars die weigerden: concentratiekampen gestuurd. Kunstenaars die vluchtten: belachelijk gemaakt en hun werken werden verbrand.
  

Hitlerjugend

Bund Deutscher Mädel

Juni/juli 1934: Nacht van de Lange Messen

• De hele leiding van de Sturmabteilung (SA) vermoord in opdracht van Hitler.
  
• Hitler vond dat de leiding van de SA te links was en hem niet zou helpen met zijn machtsovername.

2 augustus 1934

President Von Hindenburg overlijdt en de Weimarrepubliek komt definitief aan haar einde. 

Hitler roept zichzelf uit tot Führer (leider) van het Derde Rijk.

Korte pauze

Je blijft in het lokaal tenzij 

je naar de wc moet of je waterfles moet vullen.

Eén volk, één ras

• NSDAP: geen land boven Duitsland. 
  
• De NSDAP geloofde in de rassenleer. 
  
• De Duitsers behoorden volgens de nazi's tot het Germaanse of Arische ras. 
  
• Alle andere rassen en volken: minderwaardig, Üntermenschen. 
  
• Antisemitisme

1935: Neurenbergerwetten

• Racistische wetten die bedoeld waren die zorgde voor het ontnemen van rechten van Joden.
  
• Joden officieel tweederangsburgers. 
  

Jood was degene die 75% of meer "Joods bloed" had (waarbij "bloed" evenwel sloeg op iemands veronderstelde afkomst en niet op een werkelijk bloedonderzoek) of 50% of meer "Joods bloed" had en:

a) uit een huwelijk was dat gesloten was na 17 september 1935, of met een Jood gehuwd was.

b) na 31 juli 1936 was geboren.

c) het joodse geloof aanhing.

d) kind was van twee halfbloeden 1ste graad.

Halfbloed 1ste graad was degene die 50% "niet-Joods bloed" had.

Halfbloed 2de graad was degene die 75% "niet-Joods bloed" had. Huwelijken tussen 2de graads-halfbloeden waren verboden.

Duits was degene die meer dan 75% "niet-Joods bloed" had.

9 op 10 november: Kristallnacht

• In heel Duitsland werden Joden en hun bezittingen aangevallen. 
• Er werden 1400 synagogen in brand gestoken en gesloopt.
• Ongeveer 7500 winkels en bedrijven van Joden werden vernield.
  
• Aanleiding: de moord op een Duitse diplomaat in Parijs door Herschel Grynszpan.

schooltv.nl

Huiswerk

Maak opdrachten 1 t/m 4 van 4.4

Volgende les af!