4H geslachtelijke voortplanting en meiose les 1 2024

1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Startopdracht. Lees onderstaande tekst goed door. Er komen zo een paar vragen.
  • Diploïde cel --> elk chromosoom komt in een lichaamscel cel voor in paren (2n) 
  • Haploïde cel--> elk chromosoom komt in de cel slechts één keer voor (n). Dit is bij de geslachtscellen. 
  • Zygote --> bevruchte eicel = 2n                                     Want n + n = 2n (zaadcel + eicel = zygote)



Lichaamscel = somatische cel
Geslachtscel = gameet

Slide 2 - Slide

Haploïd: N= 4.
Hoeveel chromosomen
zijn er dan?

A
0
B
2
C
4
D
8

Slide 3 - Quiz

Haploïd: N= 4.
Hoeveel chromosomenparen
zijn er dan?

A
0
B
2
C
4
D
8

Slide 4 - Quiz

Haploïd: N= 5.
Hoeveel chromosomen zijn er dan?

A
0
B
5
C
10
D
15

Slide 5 - Quiz

Een organisme heeft 5 chromosomen
in een geslachtscel --> N= 5.
Hoeveel chromosomen heeft dit organismen
in een lichaamscel?

A
0
B
5
C
10
D
15

Slide 6 - Quiz

Diploïd: 2N= 46
Hoeveel chromosomen zijn er dan?

A
0
B
23
C
46
D
92

Slide 7 - Quiz

Diploïd: 2N= 46
Hoeveel chromosomenparen zijn er dan?

A
0
B
23
C
46
D
92

Slide 8 - Quiz

Diploïd: 2N= 4.
Hoeveel chromosomen
zijn er dan?

A
0
B
2
C
4
D
8

Slide 9 - Quiz

Diploïd: 2N= 4.
Hoeveel chromosomenparen
zijn er dan?

A
0
B
2
C
4
D
8

Slide 10 - Quiz

Meiose = reductiedeling  
Binastabel 76B

(Celcyclus 76A
Mitose 76B)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Stap A: 2n lichaamscel verdubbelt DNA

Slide 13 - Slide

Stap B: lichaamscel heeft nu dubbel DNA. Nog steeds 2n

Slide 14 - Slide

Stap C: De paren worden uit elkaar getrokken. 
Nog steeds 2n

Slide 15 - Slide

Stap D: de paren zijn verdeelt over twee nieuwe cellen = Meiose 1. De cel is nu n.

Slide 16 - Slide

Stap E: de chromatiden (gekopieerd DNA) worden uit elkaar getrokken. MEIOSE 2.  

Slide 17 - Slide

Stap F: chromatiden uit elkaar --> 4 haploïde cellen (gameten)

Slide 18 - Slide

Geslachtelijke voortplanting bij planten = met bloemen
De voortplantingscellen (geslachtscellen) zitten in de bloemen:
Stuifmeelkorrels.
 - Eicellen.
In de bloemen vindt de bevruchting plaats. Daaruit ontstaan de nakomelingen = zaadjes (waaruit een plantje kan groeien).

Geslachtscellen ontstaan door meiose (helft aantal chromosomen). 

Na de bevruchting (= versmelting 2 geslachtscellen) is er een nieuw genotype ontstaan. 

Slide 19 - Slide

De bloem
Meeldraad
- helmdraad
- helmknop met stuifmeelkorrels

Stamper
- stempel
- stijl
- vruchtbeginsel met zaadbeginsels waarin eicellen zitten

Slide 20 - Slide

Bestuiven en bevruchten
Bestuiven = stuifmeel komt (door insect of wind) op de stempel 
De stuifmeelkorrel vormt een buis door de stijl naar beneden, richting de vruchtbeginsels (met daarin de eicellen).
Bevruchten = kern van stuifmeelkorrel en eicel smelten samen --> bevruchte eicel
Een veredelaar doet dit kunstmatig na selectie van de stuifmeelkorrels en eicellen = veredeling. Zo selecteert hij de beste eigenschappen.

Slide 21 - Slide

Hoe ontstaan zaden en vruchten?
Na de bevruchting begint alles te groeien:
1. het vruchtbeginsel van de stamper groeit uit tot een vrucht

2. binnenin het vruchtbeginsel groeien alle zaadbeginsels waarbij de eicel is bevrucht uit tot een zaadje

Slide 22 - Slide

Huiswerk

Lezen: 2.2 t/m plantenveredeling
Maken opdracht 13 t/m 15 + begrippenlijst 



Slide 23 - Slide