28 maart - nakijken

Welkom!
Lezen

1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom!
Lezen

Slide 1 - Slide

Nakijken: Cursus 6 formuleren, paragraaf 1 opdracht 1 t/m 5, paragraaf 2 opdracht 1 t/m 5

Slide 2 - Slide

Verwijzen met deze, die, dit en dat


Noteer!

Slide 3 - Slide

De TEE-methode
Het meisje - dat meisje - dit meisje
De jongen - deze jongen - die jongen

Kijk naar de laatste letter van het woord. Eindigt het op een T? Dan verwijs je met een woord dat ook eindigt op een T

Vice versa

Slide 4 - Slide



Zelfstandige naamwoorden zijn woorden voor mensen, dieren, dingen of ideeën.
Je kunt er 'de', 'het' of 'een' voor zetten. Je hebt dit nodig om te weten met welk woord je gaat verwijzen.

De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk.
Het-woorden zijn onzijdig.


Slide 5 - Slide

Die hond leest dat tijdschrift in deze rode stoel.
De woorden die, deze,
dit en dat
gebruiken we om te verwijzen naar iets specifieks.

Slide 6 - Slide

de
het
hier
deze
dit
daar
die
dat
Deze verwijswoorden gebruik je ook als je terugwijst naar woorden.
bijv. het meisje ........... daar loopt.
dat

Slide 7 - Slide

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

CD van jou of jouw?
Het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.

Slide 10 - Slide

Hoe zit het ook alweer?
Wie gaat er met mij en mijn vrienden mee naar de stad?

Slide 11 - Slide

Ik ga met haar en haar ouders naar mijn ouders.

Slide 12 - Slide

Bekijk het volgende filmpje goed:

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Schrijf op wat het belangrijkste is dat je hebt onthouden

Slide 15 - Slide

Persoonlijk en bezittelijk vnw
Een pers. vnw duidt een persoon of ding aan:
Ik ben verliefd, ze zijn erg mooi, die vriendin van jou.

Een bez. vnw geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
Mijn jas, onze fietsen, haar bekendste liedje.

Slide 16 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijke voornaamwoord

Slide 17 - Slide

Persoonlijk of bezittelijk?
Sommige woordsoorten (je, haar , ons, jullie, hun) kunnen zowel persoonlijk als bezittelijk voornaamwoord zijn. Je kunt dan het volgende trucje toepassen: 
- Een pers. vnw kun je vervangen door hij of hem.
- Een bez. vnw kun je vervangen door zijn.

1. Is die kat van jullie ziek? --> Is die kat van hem ziek? jullie = pers vnw.
2. Dat is ons huis. --> Dat is zijn huis.  ons = bez. vnw

Slide 18 - Slide

Maak in stilte 6 Formuleren, paragraaf 3 opdracht 1 t/m 4
en paragraaf 4 opdracht 1 t/m 5

Slide 19 - Slide

Account aanmaken op beterspellen.nl

Stel het niveau in op 2

Oefen elke dag!

Downloadt de app op je mobiel

Slide 20 - Slide