What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H.4 Grammatica zinsdelen - Naamwoordelijk gezegde
H.4 Grammatica zinsdelen
Naamwoordelijk gezegde
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H.4 Grammatica zinsdelen
Naamwoordelijk gezegde
Slide 1 - Slide
Werkwoordelijk
vs
naamwoordelijk gezegde
In het Nederlands heb je twee soorten zinnen.
Zinnen waarin iemand iets
doet
= Ik geef les.
Zinnen waarin iemand iets
is
= ik ben docent.
Slide 2 - Slide
Naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Katrien is moe.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 3 - Quiz
Naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Ze heeft hard gewerkt.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 4 - Quiz
Naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Zij wil gaan slapen.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 5 - Quiz
Naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Later wordt Katrien slaapspecialist.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 6 - Quiz
De leerling is boos geworden.
Wat is de pv?
Zie je nog meer werkwoorden?
Wat is het belangrijkste werkwoord?
Kan dat een koppelwerkwoord zijn?
Slide 7 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
De leerling / is / boos / geworden.
ng: is [boos] geworden
ow: de leerling
Het koppelwerkwoord koppelt een eigenschap
met het onderwerp.
Die eigenschap is het
naamwoordelijk deel van het gezegde
.
Slide 8 - Slide
Werkwoordelijk gezegde: het onderwerp
doet
iets
-> alle werkwoorden in de zin .
Naamwoordelijk gezegde: het onderwerp
is
iets
-> alle werkwoorden in de zin
+ het naamwoordelijk deel
Slide 9 - Slide
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.
pv?
A
voor veel leerlingen
B
blijft
C
grammatica
D
een moeilijk onderdeel.
Slide 10 - Quiz
Wat is juist?
Voor veel leerlingen / blijft grammatica / een moeilijk onderdeel.
Voor veel leerlingen / blijft / grammatica een / moeilijk onderdeel.
Voor veel leerlingen / blijft / grammatica / een moeilijk onderdeel.
Slide 11 - Poll
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.
ow?
A
voor veel leerlingen
B
blijft
C
grammatica
D
een moeilijk onderdeel.
Slide 12 - Quiz
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.
Werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde?
A
werkwoordelijk
B
naamwoordelijk
Slide 13 - Quiz
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
A
blijft
B
blijft [een moeilijk onderdeel voor veel leerlingen]
C
blijft [voor veel leerlingen]
D
blijft [een moeilijk onderdeel]
Slide 14 - Quiz
koppelwerkwoorden (1/2)
In het Nederlands hebben we negen koppelwerkwoorden:
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.
Als je deze uit je hoofd leert, kan het makkelijker worden om het naamwoordelijk gezegde te herkennen.
Slide 15 - Slide
koppelwerkwoorden (2/2)
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.
Bij zinnen met een naamwoordelijk gezegde kun je de koppelwerkwoorden met elkaar verruilen.
Ik ben docent.
Ik word docent.
Ik blijf docent.
Ik blijk docent.
Ik lijk docent.
etc..
Slide 16 - Slide
Naamwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp
Een naamwoordelijk gezegde heeft nooit een lijdend voorwerp.
Kijk maar:
Ik /
eet
/ een mandarijn.
ow: ik
wg: eet
lv: een mandarijn
Ik / ben / een mandarijn.
ow: ik
ng: ben [een mandarijn]
lv: -
Slide 17 - Slide
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
De ijverige Hendrik bleek de beste van de klas met wiskunde.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.
Slide 18 - Quiz
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Sophie bleef na de les nog even zitten.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.
Slide 19 - Quiz
LAATSTE
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
De moestuin is een grote puinhoop geworden.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Video
Aan de slag!
Maak online:
H.4 Grammatica zinsdelen
Naamwoordelijk gezegde
Opdracht 1 t/m 4
Slide 22 - Slide
More lessons like this
naamwoordelijk gezegde 2
November 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
naamwoordelijk gezegde 2
October 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
naamwoordelijk gezegde 2
November 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
naamwoordelijk gezegde 2
14 days ago
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
2.3D naamwoordelijk gezegde 2
15 days ago
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
naamwoordelijk gezegde 2
October 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Naamwoordelijk gezegde
January 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
7. Naamwoordelijk gezegde
September 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3