Examenvoorbereiding lezen/luisteren 3F


Lezen/Luisteren 3F


voorbereiding CE Nederlands 3F
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson


Lezen/Luisteren 3F


voorbereiding CE Nederlands 3F

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
- Theorie lesstof
                   - Onderwerp en hoofdgedachte
                    - Soorten vragen
                    - Tekstverbanden
                    - Tekstsoorten en doelen
                    - Hoofdzaken en bijzaken
 - Informatie over het examen
- Tips

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je hebt inzicht in welke type vragen voorkomen in het examen en je geeft voorbeelden hierbij.
  • Je kunt minimaal twee tekstsoorten en -doelen benoemen.
  • Je kunt minimaal twee teksverbanden benoemen en de bijbehorende signaalwoorden.
  • Je kunt hoofd- en bijzaken onderscheiden van elkaar.
  • Je weet hoe je een lees- en luistertekst moet aanpakken om tot een beter tekstbegrip te komen.
  • Je neemt de tips tot je en beslist zelf of en in hoeverre je er gebruik van maakt.
  • Je maakt minimaal een lees- en een luistertekst uit een oefenexamen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wanneer je op een nieuwssite als bijvoorbeeld NU.nl kijkt, lees je vast niet ieder bericht.

Waar kijk je naar om te bepalen of je een artikel wel of niet leest?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Titel
Afbeelding
Inleiding
Alinea
Bijschrift
Tussenkop
Bron

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Onderwerp
- Lees de tekst oriënterend, kijk naar het tekstgeraamte zoals
in de vorige dia
- De titel hoeft niet altijd het onderwerp te zijn;
denk aan clickbait
- Het onderwerp is altijd kort:
één of een paar woorden!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is het onderwerp?

Dode walvis in haven Terneuzen kwam door aanvaring met schip om het leven

De dode gewone vinvis die dinsdag op de boeg van een schip in de haven van Terneuzen werd ontdekt, leefde waarschijnlijk nog toen het dier werd aangevaren. Dat concludeert de Universiteit Utrecht, die onderzoek deed naar de doodsoorzaak.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wat is het onderwerp?
Brandweer redt vrouw die huissleutels was vergeten en op dak was geklommen

De brandweer heeft woensdagavond een jonge vrouw van haar eigen dak in het Brabantse dorp Haaren gered. De vrouw durfde niet meer naar beneden na een vergeefse poging via het dakraam haar huis te betreden omdat ze haar huissleutels was vergeten.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Hoofdgedachte
In het examen wordt ook vaak gevraagd naar de hoofdgedachte. 


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is de hoofdgedachte en hoe bepaal je die?
De hoofdgedachte vertelt in één zin waar de tekst of het fragment over gaat en geeft iets meer informatie dan alleen het onderwerp.
 

Bepaal eerst het onderwerp. Beschrijf in één zin waar de tekst of het fragment over gaat en gebruik het onderwerp in deze zin. Vaak geeft de hoofdgedachte meer informatie over het onderwerp en soms wordt deze letterlijk genoemd in de inleiding of het slot.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld verschil hoofdgedachte en onderwerp
Tekst van de tandarts:

Onderwerp: Frisdrank
Hoofdgedachte: Frisdrank is slecht voor je tanden.
Tekst van de café-eigenaar:
Onderwerp: Frisdrank
Hoofdgedachte: Frisdrank is lekker en verfrissend. 




Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Waar gaat een artikel met deze afbeelding
volgens jou over?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Iets meer informatie
De titel van de tekst is: Jezelf ontwikkelen op de werkvloer wordt steeds belangrijker

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Waar gaat een artikel met deze afbeelding
en de genoemde titel nu volgens jou over?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Nog iets meer informatie
Titel: Jezelf ontwikkelen op de werkvloer wordt steeds belangrijker

Tussenkopjes:
‘Waarom werken we zo hard?’
‘Toename stress’
‘Waardering werk’
‘Ontspanning’

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Waar gaat een artikel met deze afbeelding,
de genoemde titel en de genoemde tussen-
kopjes nu volgens jou over?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Soorten vragen
- begripsvragen 
- interpretatievragen 
- evaluatievragen
- samenvattingsvragen
- opzoekvragen
- inhoudsvragen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Waar gaan begripsvragen over?
* meerdere antwoorden mogelijk
A
hoofdgedachte/onderwerp
B
oorzaak-gevolg/ middel-doel
C
hoofd-/bijzaken
D
drogreden/argument

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Begripsvraag
Een voorbeeld van een begripsvraag kan zijn:

Welke van de onderstaande zinnen vat de tekst het best samen?

Deze vragen gaan over de inhoud van de tekst.
Daarmee kijken ze of je de inhoud van de tekst begrepen hebt.


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Het onderwerp van een tekst....
De hoofdgedachte van een tekst....
is waar de tekst over gaat
is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp duidelijk wil maken
vind je in de titel en/of de inleiding
vind je in de titel, de inleiding, de kern en/of het slot
bestaat uit een of enkele woorden
bestaat uit een hele zin

Slide 22 - Drag question

Onderwerp en hoofdgedachte zijn al behandeld bij bouwsteen 2. Deze sleepvraag even als opfrisser.

Soorten vragen
- begripsvragen 
- interpretatievragen 
- evaluatievragen
- samenvattingsvragen
- opzoekvragen
- inhoudsvragen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Interpretatievragen kun je letterlijk uit de tekst halen.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Interpretatievraag
Een voorbeeld van een interpretatievraag is:

Wat is het doel van de schrijver?

Maar ook:
Hoe reageert de vrouw op de vraag van de interviewer?
(Verbaasd, boos, sceptisch)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Soorten vragen
- begripsvragen 
- interpretatievragen 
- evaluatievragen
- samenvattingsvragen
- opzoekvragen
- inhoudsvragen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Evaluatievragen
Voorbeelden van evaluatievragen zijn:

Wat is het verband tussen alinea 3 en 4?

Maar ook:
Van welke drogreden is sprake bij het argument [...] in alinea 4?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welke antwoorden horen bij evaluatievragen?
A
doel schrijver
B
conclusie
C
kwaliteit van de argumenten
D
tekstverbanden

Slide 28 - Quiz

opvatting auteur + conclusie  = interpretatie





Wat is een tekstverband?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions


 Wat is een voorbeeld van een  
 tekstverband?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Tekstverbanden en signaalwoorden
oorzaak-gevolg
middel-doel
reden
tegen-stelling
voorbeeld
doordat
want
Zo
daarmee
namelijk
echter
zodat
om te...
bijvoorbeeld

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

[2] Het aantal fietsen blijft groeien – Nederland telde er in 2009 al 18 miljoen – en daarmee dreigt het ‘paard van de democratie’,  zoals de fiets wel genoemd wordt, aan zijn eigen succes ten onder te gaan: wegen raken ermee verstopt en parkeerplaatsen lijken er nooit genoeg. Ondanks miljoeneninvesteringen zal het tekort aan fietsparkeerplekken bij stations de komende tien jaar verdubbelen tot tweehonderdduizend. Een ‘fietsinfarct’ dreigt. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Hebben beleidsmakers en belangengroepen al die jaren zitten slapen? 
Sleep de tekstverbanden naar het juiste signaalwoord.

opsommend
voorbeeld
tegenstellend

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Soorten vragen
- begripsvragen 
- interpretatievragen 
- evaluatievragen
- samenvattingsvragen
- opzoekvragen
- inhoudsvragen

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Samenvattingsvragen moeten altijd in eigen woorden worden geformuleerd.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

Meestal wel, maar dan staat dat duidelijk aangegeven. 
Tekstsoorten en tekstdoelen

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Probeer twee tekstsoorten te noemen en bijbehorende tekstdoelen

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Tekstsoorten en -doelen
- Informatieve teksten - Informeren
- Instructieve teksten - Instrueren
- Betogende teksten - Overtuigen
- Activerende teksten - Overtuigen en activeren

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Informatieve tekst
betogende tekst
vooral feiten
brochure
overtuigen
informeren
vooral mening
standpunt onderbouwen

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

Hoofdzaken en bijzaken

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

hoofdzaken
bijzaken
hoofdgedachte
onderwerp
extra uitleg
illustraties
centrum mindmap
kernwoorden
foto's

Slide 40 - Drag question

This item has no instructions

Hoofdzaken
(Kernzinnen, feiten) 

Wie
Wat 
Waarom
Wanneer 
Waar
Hoe? 
Niet alle informatie in teksten is even belangrijk. Informatie die echt belangrijk is voor het tekstdoel, noem je hoofdzaken.
Bijzaken


Voorbeelden
Extra uitleg
Afbeeldingen 
Vragen
Details
Meningen 
Let op! Bij betogende teksten horen meningen wél in de samenvatting

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Welk van de volgende teksten zijn hoofdzaken en welke zijn bijzaken?
Hoofdzaken
Bijzaken
Methode is ontwikkeld door studenten van de universiteit van Berkeley
Onderzoekers hebben een methode gevonden om commando's voor slimme speakers te maken.
De methode van de onderzoekers misbruikt de manier waarop computers spraakcommando's herkennen.
Het afspelen van zo'n video kan ervoor zorgen dat een slimme speaker sloten openmaakt, producten bestelt of geld overmaakt.
De homepad is volgens Apple al beschermd.

Slide 42 - Drag question

This item has no instructions

Hoe pak je een tekst aan + tips

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Hoe pak jij een tekst aan?
Ik lees de vraag en ga dan pas de tekst lezen/beluisteren
Ik lees eerst de hele tekst en beantwoord dan pas de vragen
Ik lees globaal de tekst en ga dan naar de vragen
Anders

Slide 44 - Poll

This item has no instructions

Kies de juiste volgorde 
Dit is een voorbeeldmanier van hoe je een examentekst kunt aanpakken
1
2
3
4
5
6
7

Lees gevraagde tekstgedeelte goed door.
Formuleer voor jezelf het antwoord.

Geen keuze? 
Lees tekstgedeelte nog eens. 
Streep foute antwoorden weg.

Lees intensief

Vul het antwoord in. 

Lees globaal
Lees de antwoordmogelijk-heden.
Vergelijk met jouw antwoord.

Lees de vragen (nog niet de antwoorden)

Slide 45 - Drag question

Heb voor jezelf duidelijk waar de tekst over gaat en wat het doel van de tekst is. 
Kies de juiste leesstrategie
Globaal
Gericht/
zoekend
Intensief
Verkennend / oriënterend
Bruikbaar voor mijn verslag?
Wat is de bron?
Hoofdzaken & bijzaken  onderscheiden
Onderwerp tekst bepalen
Specifiek antwoord op een vraag
Keuze telefoon, je wilt er één met de beste opslagcapaciteiten
Leren voor een toets
Alles willen begrijpen

Slide 46 - Drag question

This item has no instructions

Tips
  • allemaal meerkeuzevragen
  • lees de vraag en alle antwoordopties voordat je iets invult
  • bedenk welke antwoorden zeker fout zijn
  • controleer of je alle vragen beantwoord hebt

Slide 47 - Slide

  • Door eerst de vraag en antwoordmogelijkheden te lezen, weet je wat de mogelijkheden zijn. Zo kun je gericht lezen/luisteren en lees/hoor je het juiste antwoord sneller. 
  • Als je denkt het antwoord te weten zonder de tekst te lezen, toch vraag en tekst lezen! Ook als je denkt het juiste antwoord te hebben gevonden, de andere antwoorden nog nalezen. 
Tips
  •  Zoek naar synoniemen
  •  Goed lezen
  •  Kritisch zijn in het vergelijken van de antwoorden met de (gesproken) tekst.
  • Kijk ook goed naar wat er wordt gevraagd
    - Onderwerp is wat anders dan de aanleiding

Slide 48 - Slide

  • Door eerst de vraag en antwoordmogelijkheden te lezen, weet je wat de mogelijkheden zijn. Zo kun je gericht lezen/luisteren en lees/hoor je het juiste antwoord sneller. 
  • Als je denkt het antwoord te weten zonder de tekst te lezen, toch vraag en tekst lezen! Ook als je denkt het juiste antwoord te hebben gevonden, de andere antwoorden nog nalezen. 
Heb je nog een vraag over het examen?

Slide 49 - Open question

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je hebt inzicht in welke type vragen voorkomen in het examen en je geeft voorbeelden hierbij.
  • Je kunt minimaal twee tekstsoorten en -doelen benoemen.
  • Je kunt minimaal twee teksverbanden benoemen en de bijbehorende signaalwoorden.
  • Je kunt hoofd- en bijzaken onderscheiden van elkaar.
  • Je weet hoe je een lees- en luistertekst moet aanpakken om tot een beter tekstbegrip te komen.
  • Je neemt de tips tot je en beslist zelf of en in hoeverre je er gebruik van maakt.
  • Je maakt minimaal een lees- en een luistertekst uit een oefenexamen.

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Ik voel me goed voorbereid op het examen
😒🙁😐🙂😃

Slide 51 - Poll

This item has no instructions