apostrof

herhaling spelling groep 7  thema 7
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

herhaling spelling groep 7  thema 7

Slide 1 - Slide

Apostrof

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

's morgens
Vroeger zei men des morgens
De apostrof staat op de plaats van de
EN......
z'n jas
zijn jas
De apostrof kan dus letters vervangen

Slide 4 - Slide

piano
De laatste klank is lang 
De laatste letter is a, i, o, y of u

Dan apostrof s --> 's
piano's

Slide 5 - Slide

De jas is van Selma= Selma's jas
De laatste klank is lang
De laatste letter is a, i, o, y of u

Dan apostrof s --> 's

Slide 6 - Slide

des winters wordt met de apostrof op de juiste plek:
A
s' winters
B
's winters
C
s'winters
D
'swinters

Slide 7 - Quiz

apostrof s:
Het was ... beurt om ... de ... op te hangen.
A
Mandys, zaterdags, foto's
B
Mandy's, 's zaterdags, foto's

Slide 8 - Quiz

Apostrof of niet?
A
babys
B
baby's

Slide 9 - Quiz

Waar schrijf je een apostrof?
A
Tims vader
B
Lisas vader

Slide 10 - Quiz

apostrof
A
opas glas
B
opa's glas

Slide 11 - Quiz

Apostrof of niet?


A
Karins handtas
B
Karin's handtas
C
Karins' handtas
D
Karins's handtas

Slide 12 - Quiz

Trema?
financieel
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Trema?
kolonien
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Trema?
categorieen
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Trema of geen trema?
A
ingredienten
B
ingrediënten

Slide 16 - Quiz

Trema of geen trema?
A
pinguin
B
pinguïn

Slide 17 - Quiz

Trema of geen trema?
A
melodieen
B
melodieën

Slide 18 - Quiz

Trema of geen trema?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 19 - Quiz

Trema?
meervoud van kolonie
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Trema?

A
kopieen
B
kopieën.

Slide 21 - Quiz

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord...
A
Heeft altijd één vorm
B
Eindigt áltijd op -en

Slide 22 - Quiz

Noem een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
A
rood
B
lelijk
C
houten
D
hoge

Slide 23 - Quiz

Welk woord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
katoenen
B
lange
C
klein
D
nieuwe

Slide 24 - Quiz

Wat is een stoffelijk bijvoegelijk naamwoord.
A
Een grote auto
B
Een katoenen blouse
C
Een mooie ketting
D
Een leuke jas

Slide 25 - Quiz

Wat zijn 2 stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
A
mooie en vieze
B
papieren en vieze
C
rode en gouden
D
wollen en katoenen

Slide 26 - Quiz

Wat is geen stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
gebakken
B
linnen
C
papieren
D
schone

Slide 27 - Quiz

Maak nu je dictee
klaar

Slide 28 - Slide