3K H3.3 Geld lenen kost geld!

Hoofdstuk 3
De bank en jouw geld
Paragraaf 3 Geld lenen kost geld!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3
De bank en jouw geld
Paragraaf 3 Geld lenen kost geld!

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt vier leenmotieven noemen en herkennen.


Je kunt de kredietkosten van een lening berekenen.

Je kunt de drie meest voorkomende kredietvormen noemen en herkennen.

Je kunt uitleggen hoe een koop op afbetaling werkt.


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Mark wil graag een nieuwe telefoon kopen.
Zijn vader heeft deze maand geld tekort vanwege de aanbetaling van de vakantie.

Van welke twee leenmotieven is hier sprake?
A
tijdelijk geld tekort, onverwacht dringend geld tekort
B
tijdelijk geldtekort, aanschaf duurzaam consumptiegoed
C
onverwacht dringend geld, aanschaf duurzaam consumptiegoed
D
tijdelijk geldtekort, aanschaf huis

Slide 7 - Quiz

Wat zijn kredietkosten?
A
de kosten van de rente
B
de kosten van een lening
C
de kosten die je betaalt voor een betaalrekening
D
creditcard kosten

Slide 8 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een consumptief krediet?
A
Persoonlijke lening
B
Doorlopend krediet
C
Rekening-courant
D
Koop op afbetaling

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste omschrijving van een persoonlijke lening?
A
Je mag telkens tot een maximum bedrag lenen. Het bedrag dat je hebt afgelost, mag je opnieuw lenen.
B
Je krijgt een bedrag dat je in een vast aantal termijnen terug moet betalen.
C
Als je meerderjarig bent, dan mag je rood staan op je bankrekening.

Slide 10 - Quiz

Wat is een doorlopend krediet?
A
Je kan tot een maximaal bedrag lenen. Dit mag je in delen of in een keer opnemen.
B
Rood staan
C
Je leent een bedrag en betaalt in gelijke termijnen terug
D
Leasen

Slide 11 - Quiz