Over wie gaat de volgende tekst? ‘Zijn militaire veroveringen brachten hem veel roem, maar toen hij veel macht in handen kreeg en dictator werd, zag een aantal Romeinen hem als een bedreiging voor de republiek. Ze besloten hem te vermoorden.’
1 / 15
next
Slide 1: Open question
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Over wie gaat de volgende tekst? ‘Zijn militaire veroveringen brachten hem veel roem, maar toen hij veel macht in handen kreeg en dictator werd, zag een aantal Romeinen hem als een bedreiging voor de republiek. Ze besloten hem te vermoorden.’
Slide 1 - Open question
Noem twee voorbeelden van romanisering die je ziet in het stripverhaal? (klik op de afbeelding om hem te vergroten)
Slide 2 - Open question
Welke begrip hoort bij deze afbeelding uit Rome?
A
Keizerrijk
B
Republiek
C
Monarchie
D
Anarchie
Slide 3 - Quiz
Sleep het juiste begrip naar de juiste omschrijving
Griekse stad met het gebied eromheen, die als een zelfstandig landje werd bestuurd.
Verhaal over goden en verzonnen wezens.
Volgeling van Jezus Christus. Christenen geloven, net als joden en moslims, in één god.
Volk dat ten noorden van de Rijn, de grens van het Romeinse Rijk, woonde
Polis
Germanen
Mythen
Christenen
Slide 4 - Drag question
Wanneer zou Rome zijn ontstaan?
A
753 v. Chr
B
509 .v Chr.
C
117 n. Chr
D
500. n. Chr
Slide 5 - Quiz
Wie bouwden deze bouwwerken?
A
Grieken
B
Romeinen
C
Germanen
D
Cartagers
Slide 6 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met de Pax Romana?
A
Romeinse verdediging
B
Romeins burgersrecht
C
Ikea kledingkast
D
Romeinse vrede
Slide 7 - Quiz
Welke bestuursvorm hoort bij de afbeelding?
A
Monarchie
B
Dictatuur
C
Tirannie
D
Aristocratie
Slide 8 - Quiz
Welk begrip hoort er bij de afbeelding?
A
Romanisering
B
Limes
C
Pax Romana
D
Burgerrecht
Slide 9 - Quiz
Hoe konden de Romeinen zo'n groot rijk stichtten?
A
Ze hadden een modern en sterk leger.
B
Ze hadden hulp van hun oppergod Jupiter.
C
Ze bouwden een wegennetwerk.
D
Ze bouwden tempels.
Slide 10 - Quiz
Historische vaardigheid: Welke periode naam hoort er bij de tijd van 500. v Chr- 500. n. Chr?
Slide 11 - Open question
Indeling van de Tijd: Welk tijdvak hoort er bij de periode van 1600-1700
A
Ontdekkers en Hervormers
B
Tijd van Monniken en Ridders
C
Tijd van Steden en Staten
D
Tijd van Regenten en Vorsten
Slide 12 - Quiz
Sleep de zinnen naar de juiste maatschappelijke categorie (er blijft een categorie over)
Sociaal
Economisch
Militair
Politiek
Religieus
Er was in het Romeinse rijk veel ongelijkheid tussen vrije mensen en slaven
Romeinen gingen naar hun tempels om de goden te vereren
De eerste eeuw na Chr hadden keizer de macht in het Romeinse Rijk
Grieken handelden in het hele Middellandse zeegebied.
Slide 13 - Drag question
Historische vaardigheid: Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde: A: Romeinse Rijk op zijn grootst B: Julius Ceasar komt aan de macht C: Keizer Constantijn wordt eerste christelijke keizer D: Rome wordt genoemd naar Romules E: Cartago valt onder leiding van Hannibal het Romeinse rijk aan