THV2B leçon 11: voorzetsels in + naar voor landennammen

Bonjour 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bonjour 

Slide 1 - Slide

Programme 
pour la leçon 11
        Aujourd'hui (=vandaag) :
- Apprendre : Les pays et les prépositions (de voorzetsels voor landennamen)
- Écouter un fragment d'actualité
- Pratiquer les dialogues 1 et 2 





mercredi 8 mars 

Slide 2 - Slide

Voorzetsels bij landen en steden/dorpen

Slide 3 - Slide

Voorzetsels bij steden/landen & Vertaling van in/naar
-Marc habite à Bruxelles.
-J'ai été en France.
-Tu vas aux Etats-Unis?
-Non, je vais au Portugal.

Slide 4 - Slide

Villes / villages
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel 'à'. 

Voorbeeld:
        Je vais à Paris 
        Je vais à Rotterdam

Slide 5 - Slide

Continents
Om continenten aan te geven gebruik je het voorzetsel 'en'. 

Voorbeeld:
        En Afrique  En Asie
        En Europe  En Amérique
        En Océanie
        

Slide 6 - Slide

Pays
  • Bij landen heb je drie opties: en / au / aux

  • Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het geslacht weten van het land. 



Slide 7 - Slide

Pays 
  • 'En
  • Féminin (vrouwelijk)
  • Eindigen op een 'e'
    (en Espagne) (en France)

Slide 8 - Slide

Pays
  • 'au'
  • Masculin (mannelijk)
  • Eindigt niet op een e 
    ( au Danemark)( au Canada, au Pérou, au Japon) 

Slide 9 - Slide

Pays
  • Aux
  • Pluriel (meervoud, eindigt meestal op een -s)

Voorbeeld: 
        Aux États-Unis
        Aux Pays-Bas

Slide 10 - Slide

Voor in en naar bij aardrijkskundige namen gebruik je: en/au/aux/à
 Landennamen die met een klinker beginnen of die vrouwelijk zijn 
(l'/la)
mannelijk landenammen
(le)
namen in het meervoud
(les)
Steden of dorpjes
EN
AU
AUX
À
en France, en Italie 
etc.
au Portugal, 
au Royaume-Uni etc.
aux Pays-Bas, aux États-Unis etc.
à Paris, 
à Rotterdam etc

Slide 11 - Slide

Stappenplan landen/steden
Stap 1: Is het een stad?
Ja: "à"                                                                     Nee: ga verder
Stap 2: Eindigt het op een -e?
Ja: "en" (vrouwelijk enkelvoud)                  Nee: ga verder
Stap 3: Eindigt het op een -s?
Ja: "aux" (meervoud)                                      Nee: ga verder
Stap 4: Is het een land en eindigt het niet op een -s of een -e?
Dan "au" (mannelijk enkelvoud)

Slide 12 - Slide

Vul de juiste vorm in:
Mes parents vont _________ France
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Rotterdam, c'est __________ Pays-Bas
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 14 - Quiz

Vul in:
Ronald Koeman a une maison ______ Portugal
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 15 - Quiz

Vul in:
Il fait très froid __________ Suède
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 16 - Quiz

Noa habite.........Espagne
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 17 - Quiz

Je suis ........Danemark
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 18 - Quiz

Tu habites......Lille
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 19 - Quiz

On pratique :
  • Faire les exercices M + N pages 20-21 dans le supplément
  • Si tu es rapide, fais deux exercices en ligne:
  1. Exercice en ligne n°1
  2. Exercice en ligne n°2 

Slide 20 - Slide

Exercice M page 20
  1. au Maroc
  2. à
  3. en Allemagne
  4. en Suisse
  5. en Norvège - à
  6. en Angleterre
  7. en France
  8. aux États-Unis
  9. à - au
  10. en Chine
  11. en Turquie
  12. en Espagne

Slide 21 - Slide

Exercice N pages 20-21
  1. en Belgique
  2. au Luxembourg
  3. en Allemagne – en Suisse
  4. en Italie
  5. en Grèce
  6. en Espagne
  7. au Portugal
  8. à 

Slide 22 - Slide

Supplément, pages 23 + 24
Pratiquer les dialogues 1 + 2

Slide 23 - Slide

Regardez et décrivez ( = beschrijf) le dessin ( = de tekening).
 Regardez le dessin (de tekening). Qu'est-ce que vous voyez ?

Slide 24 - Slide

Aujourd'hui, le 8 mars, c'est la journée internationale des droits des femmes !

Slide 25 - Slide

Compréhension orale sur l'actualité 
Le rêve d'apprendre

Slide 26 - Slide

Les devoirs

Apprendre (=leren):
- Quizlet/WRTS: herhaal 1-2 + 1-5 N-F 
- Supplément, p.13-17: lees en leer de regels voor de passé composé
- Supplément, p.20: leer de regels over de voorzetsels voor de landennamen

Slide 27 - Slide