This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond
Pak je spullen en iPad erbij
Login bij LessonUp
timer
3:00
Slide 1 - Slide
H4 §3 atoombouw
Slide 2 - Slide
Deze les
Terugblik vorige les
Verder met H4.3
Zelfstandig
Afsluiten
Slide 3 - Slide
Terugblik
waar hebben we het vorige les over gehad?
atomen kun je verdelen in twee groepen, welke?
metalen kun je verdelen in drie groepen, welke?
in het P.S. heb je groepen en perioden. Atomen in dezelfde groep hebben overeenkomstige eigenschappen
Slide 4 - Slide
Lesdoel
- Je kunt aangeven hoe een atoom opgebouwd is.
- Je kunt met het atoomnummer en het massagetal het aantal deeltjes in een atoom uitrekenen.
- Je kan uitleggen wat isotopen zijn.
- Je kan vertellen wat de relatieve atoommassa is.
Slide 5 - Slide
Uit welke delen bestaat aan atoom?
Slide 6 - Open question
Elektronen bevinden zich in...
A
Engeland
B
de atoomkern
C
een wolk rondom de kern
Slide 7 - Quiz
Een proton is ... geladen
A
neutraal
B
negatief
C
positief
Slide 8 - Quiz
Atoombouw (in woorden)
Stoffen --> moleculen --> atomen
Atomen zijn opgebouwd uit drie verschillende deeltjes
Protonen
Neutronen
Elektronen
Deze deeltjes zijn ontzettend klein
Slide 9 - Slide
Atoombouw (in woorden)
Protonen en neutronen zitten in de kern
elektronen zweven in een wolk om de kern heen
Elk atoom heeft een verschillende hoeveelheid van deze deeltjes.
Slide 10 - Slide
Atoombouw (in een afbeelding)
Slide 11 - Slide
Atoombouw
Eigenschappen:
protonen:
- positief, zitten in de atoomkern
Neutronen
- Neutraal, zitten in de atoomkern
Elektronen
- negatief, zweven om de atoomkern heen
Slide 12 - Slide
Geef aan of de stelling juist of onjuist is: Protonen en neutronen zijn beide positief.
Slide 13 - Open question
Atoombouw
In het P.S. staan veel gegevens
- het getal achter het symbool is het atoomnummer.
Het atoomnummer geeft het totaal aantal protonen en elektronen aan.
dus:
Atoomnummer = aantal elektronen = aantal protonen
Slide 14 - Slide
Wat is het aantal protonen van Magnesium?
A
23
B
24
C
12
D
3
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Hoeveel elektronen heeft Boor?
A
10
B
5
C
8
D
6
Slide 17 - Quiz
Aantal neutronen berekenen
Om het aantal neutronen te berekenen gebruik je het atoomnummer en het massagetal.
De massa van een atoom ligt (in principe) alleen in de kern. Dus de massa is de protonen + neutronen samen.
#Neutronen = massagetal - atoomnummer (het aantal protonen).
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Hoeveel protonen en hoeveel neutronen heeft zuurstof?
A
P: 8
N: 4
B
P: 8
N: 6
C
P: 16
N: 8
D
P: 8
N: 8
Slide 20 - Quiz
Atoombouw
In het P.S. staan veel gegevens
- het getal onder het symbool is het massagetal.
Het massagetal geeft de som van het aantal protonen en neutronen aan
dus:
massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
Slide 21 - Slide
Atoombouw
Koolstof heeft 6 protonen en 6 neutronen
Het massagetal = 6 + 6 = 12
Slide 22 - Slide
Isotopen
Isotopen zijn dezelfde atoomsoort, het heeft ook hetzelfde atoomnummer
het is een soort tweeling, maar ze hebben alleen een andere massa.
Hetzelfde aantal protonen en elektronen, ander aantal neutronen.
Slide 23 - Slide
Isotopen
Bereken het aantal neutronen van het isotoop aluminium-28
Atoomnummer: 17, (dus 17 protonen en 17 elektronen)
Massagetal: 28
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
28 = 17 + aantal neutronen
Aantal neutronen = 28 -17 = 11
Dus 11 neutronen in aluminum-28
Slide 24 - Slide
Relatieve atoommassa
Van veel atoomsoorten komen meerdere isotopen voor. .
Van Chloor komen isotopen voor Cl-35 en Cl-37, er komen niet van beide isotopen evenveel voor.
Omdat er verschillende isotopen bestaan van dezelfde atoomsoort, rekenen we met een relatieve atoommassa, dat is een gemiddelde massa van alle isotopen samen.
Slide 25 - Slide
Neon heeft atoomnummer 10 en dit atoom heeft 11 neutronen .Wat is het massagetal?
A
10
B
11
C
22
D
21
Slide 26 - Quiz
Lesdoel
- Je kunt aangeven hoe een atoom opgebouwd is.
- Je kunt met het atoomnummer en het massagetal het aantal deeltjes in een atoom uitrekenen.
- Je kan uitleggen wat isotopen zijn.
- Je kan vertellen wat de relatieve atoommassa is.
Slide 27 - Slide
Aan de slag!
Maken:
64 t/m 88
Klaar? In stilte even iets voor jezelf doen op de iPad.