vragen hst 3
Wij hebben 325 Turkse Lira. Hoeveel euro's krijg je terug?
A
€ 115,00
B
€ 115,20
C
€ 115,22
D
€ 115,25
1 / 12
Items in this lesson
Wij hebben 325 Turkse Lira. Hoeveel euro's krijg je terug?
A
€ 115,00
B
€ 115,20
C
€ 115,22
D
€ 115,25
Slide 1 - Quiz
325: 2,82 = 115,25
Wij hebben €200. Ik wil Deense kronen. Hoeveel kronen krijg ik terug?
A
1478,00
B
1478,02
C
1478,05
D
1478,08
Slide 2 - Quiz
200 x 7,39=1.478
Wij willen 125 Britse ponden. Hoeveel euro's heb ik daarvoor nodig?
A
€ 157,10
B
€ 158,20
C
€ 158, 22
D
€ 158,23
Slide 3 - Quiz
This item has no instructions
Noem een kredietvorm.
Slide 4 - Open question
This item has no instructions
Wat is rente?
A
Een vergoeding omdat je geld van de bank leent
B
Een extra lening
C
Meer geld dat je ter beschikking hebt
D
Een bedrag dat je moet aflossen
Slide 5 - Quiz
This item has no instructions
Welke redenen zijn er om te lenen?
Slide 6 - Open question
This item has no instructions
Wat is het verschil tussen een persoonlijke lening of een doorlopend krediet?
Slide 7 - Open question
This item has no instructions
Welke rente is hoger?
A
de spaarrente
B
de kredietrente
Slide 8 - Quiz
This item has no instructions
In alle landen van Europa kun je met de euro betalen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
This item has no instructions
De landen waar je met de euro kunt betalen vormen samen de eurozone.
A
Onjuist
B
Juist
Slide 10 - Quiz
This item has no instructions
Kosten die de bank berekend voor het omwisselen van geld noem je
A
wisselkoers
B
aandelen
C
provisie
D
opslag
Slide 11 - Quiz
This item has no instructions
Waarom is de rente op een hypothecaire lening relatief laag?
Slide 12 - Open question
This item has no instructions
