I can use the Past simple tense in the correct form in English sentences.
I can use the Past simple tense in the correct form in English to make questions.
I can use the Present perfect tense in the correct form in English sentences.
Slide 4 - Slide
Past simple
(regelmatig ww) = WW+Ed OF een onregelmatig WW.
I worked I drove
you worked you flew
he worked he thought
she worked she swam
it worked it ate
they worked they became
Slide 5 - Slide
Negatives in the Past simple
Als je negations wil maken in de present simple heb je het hulp werkwoord, did not nodig. Als je een negetion maakt komt er geen -ed achter het werkwoord, je gebruikt de STAM.
VB: He did not help me yesterday.
VB: We did not help them last week.
Slide 6 - Slide
Questions in the Past simple
Als je vragen wil maken in de past simple heb je het hulp werkwoord did nodig. Dit hulp werkwoord komt aan het begin van de zin. Je gebruikt dan did + stam ww.
VB:Did he help you yesterday?
VB: Did my friends travel to Arnhem last week?
Slide 7 - Slide
Present perfect
Gebruik:
- verleden begonnen, nu nog bezig
- verleden gebeurd, nu nog merkbaar
- iets uit het verleden is nu nog belangrijk
Vorm:
- Onderwerp + have/has + voltooid deelwoord
- regelmatige werkwoorden + ed
- onregelmatige werkwoorden > 3e rijtje
Slide 8 - Slide
Questions in the Present perfect
Als je vragen wil maken in de present perfect gebruik je de volgende structuur. Have/Has + onderwerp + voltooid deelwoord
VB:Has he helped, you with the travel arrangements?
VB: Have my friends been, to the new show yet?
Slide 9 - Slide
Negatives in the Present perfect
Als je negations wil maken in de present perfect moet je het woordje not toevoegen achter het hulp werkwoord have/has. De vorm is als volgt: Onderwerp + have/has not + voltooid deelwoord.