h4wa paragraaf 4.1 (B) Tellen met en zonder herhaling

Programma
  • Herhalen regels bij telproblemen
  • Uitleg tellen met herhaling
  • Uitleg tellen zonder herhaling
  • Vragen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma
  • Herhalen regels bij telproblemen
  • Uitleg tellen met herhaling
  • Uitleg tellen zonder herhaling
  • Vragen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vermenigvuldigingsregel
De vermenigvuldigingsregel gebruik je bij gecombineerde handelingen 
dus bijvoorbeeld een menu in een restaurant,
Je neemt een voorgerecht én een hoofdgerecht én een nagerecht

Slide 3 - Slide

Somregel
De somregel pas je toe als het één of het ander van toepassing is

Hoeveel mogelijke uitkomsten zijn er als je 3 keer 4 of 3 keer 6 gooit met een dobbelsteen

Slide 4 - Slide

Tellen met herhaling

Voor je staat een schaal met gekleurde snoepjes. Je kunt kiezen uit 5 kleuren snoepjes: rood, geel, blauw, groen en oranje. Je mag 3 snoepjes uit de schaal pakken. Hoeveel mogelijkheden zijn er dan? 

Slide 5 - Slide

Het antwoord op de vraag op de vorige dia is?

Slide 6 - Open question

Uitleg
Handeling 1: kies een kleur snoepje (5 kleuren snoepjes)
Handeling 2: kies een kleur snoepje (5 kleuren snoepjes)
Handeling 3: kies een kleur snoepje (5 kleuren snoepjes)
Als je 3 snoepjes mag pakken heb je 5 · 5 · 5 = 125 mogelijkheden

Slide 7 - Slide

Tellen zonder herhaling

Wanneer je telt met herhaling mag je net zo vaak een kleur snoepje kiezen als je wilt. Wanneer je telt zonder herhaling, mag je niet twee keer dezelfde kleur snoepje pakken. Als je bijvoorbeeld een rood snoepje hebt gepakt, mag je daarna niet nog een keer een rood snoepje pakken. Als je uit de 5 kleuren een rood snoepje kiest, houd je daarna nog 4 kleuren over om uit te kiezen. Als je vervolgens een blauw snoepje kiest, heb je daarna nog 3 kleuren over om uit te kiezen, enzovoort. Hoeveel mogelijkheden zijn er als je 3 snoepjes uit de schaal mag pakken zonder herhaling?

Slide 8 - Slide

Het antwoord op de vraag op de vorige dia is?

Slide 9 - Open question

Uitleg
Handeling 1: kies een kleur snoepje (5 kleuren snoepjes, bijvoorbeeld rood)

Handeling 2: kies een kleur snoepje (4 kleuren snoepjes, bijvoorbeeld blauw)
Handeling 3: kies een kleur snoepje (3 kleuren snoepjes, bijvoorbeeld geel)
Als je 3 snoepjes mag pakken heb je 5 · 4 · 3 = 60 mogelijkheden.

Slide 10 - Slide

Bij telproblemen is het dus belangrijk dat je er op let of herhalingen zijn toegestaan!

Slide 11 - Slide

Bij een bedrijf krijgt elk artikel een code. Men gebruikt hiervoor de letters a, b, c, d, e, f en g
Een voorbeeld van een drie-lettercode is d b b en een voorbeeld van een vier-lettercode is c a f d a. Hoeveel drie-lettercodes zijn mogelijk als herhaling is toegestaan?
b. Hoeveel vier-lettercodes zijn mogelijk als herhalingen niet zijn toegestaan?
c. Het bedrijf gebruikt per artikel een twee-lettercode waarbij herhalingen wel zijn toegestaan. 
Hoeveel codes zijn mogelijk?

Slide 12 - Slide

a. Hoeveel 3- lettercodes zijn mogelijk als herhaling is toegestaan?
b. Hoeveel 4-lettercodes zijn mogelijk als herhalingen niet zijn toegestaan?
c. Het bedrijf gebruik per artikel een 2-lettercode waarbij herhalingen niet zijn toegestaan of een 3-lettercode waarbij herhalingen wel zijn toegestaan. Hoeveel codes zijn mogelijk?

Slide 13 - Open question

Uitwerkingen
a. aantal = 7 * 7 * 7 = 73=343
b. aantal = 7 * 6 * 5 * 4 = 840
c. aantal = 7 *6 + 7 * 7 = 42 + 343 = 385

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
  • Maak de opdrachten volgens de planner
  • Dit is een ST hoofdstuk 
  • Vragen: stel ze!

Slide 15 - Slide

In klas 3C mogen 4 leerlingen meedoen aan een uitwisseling. 10 leerlingen uit de klas hebben zich aangemeld voor de uitwisseling. Omdat meer leerlingen zich hebben opgegeven dan er uitwisselingsplekken zijn, moet er worden geloot. Op hoeveel manieren kunnen deze uitwisselingsplekken worden verdeeld?
Gaat het hier om tellen met herhaling of tellen zonder herhaling
A
met herhaling
B
zonder herhaling
C
dat kun je niet zeggen

Slide 16 - Quiz

Op je telefoon kun je een viercijferige toegangscode instellen. Deze code bestaat uit een combinatie van 10 cijfers (0 t/m 9). Hoeveel viercijferige codes zijn er mogelijk?

Gaat het hier om tellen met herhaling of tellen zonder herhaling
A
met herhaling
B
zonder herhaling
C
dat kun je niet zeggen

Slide 17 - Quiz