5.3

5.3 Hofstelsel
Deze les gaan we kijken naar hoe de 'normale' mensen leefden in de tijd van Karel de Grote.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.3 Hofstelsel
Deze les gaan we kijken naar hoe de 'normale' mensen leefden in de tijd van Karel de Grote.

Slide 1 - Slide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les
- Weet je wat het hofstelsel is
- Weet je hoe de mensen leefden in de vroege middeleeuwen

Slide 3 - Slide

Karel de Grote wordt gezien als 'de vader van Europa'
A
Juist
B
Niet juist

Slide 4 - Quiz

Karel de Grote was keizer van het Frankische rijk
A
Juist
B
Niet juist

Slide 5 - Quiz

Karel de Grote was een leenman
A
Juist
B
Niet juist

Slide 6 - Quiz

Een leenman bestuurt een stuk land in opdracht van de leenheer
A
Juist
B
Niet juist

Slide 7 - Quiz

Leg uit wat het verschil is tussen een leenheer en een leenman

Slide 8 - Open question

Hofstelsel (1)
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.

Slide 9 - Slide

Hofstelsel (2)
  • In het hofstelsel was het domein in twee stukken verdeeld.

  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horige boeren voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen

  • De opbrengst van het andere deel was volledig van de heer.

Slide 10 - Slide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 11 - Slide

Veel plichten, weinig rechten
Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjes, te doen.
Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen

Slide 12 - Slide

Waarom dan daar wonen?
Veiligheid
Rovers (vikingen), wilde dieren

Daarom zochten mensen bescherming bij de heer.

Slide 13 - Slide


Ridders en kastelen

  • Ridders waren strijders te paard die vochten voor een heer
  • In ruil daarvoor kreeg hij een paard, de wapenuitrusting en een kasteel
  • In naam van de heer sprak hij soms ook recht in zijn gebied.
  • Ridders woonden in kastelen, maar dat waren in het begin vaak houten boerderijen, die pas later van steen werden.
  • De meeste kastelen die er nu nog staan zijn van na het jaar 1000

Slide 14 - Slide

Leg uit wat het voordeel was van een horige zijn

Slide 15 - Open question

Leg uit wat het nadeel was van een horige zijn

Slide 16 - Open question

Leg uit wat het verschil is tussen het hofstelsel en het leenstelsel

Slide 17 - Open question

Schrijf 3 dingen op die je
deze les hebt geleerd

Slide 18 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les
nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 19 - Open question

De standensamenleving

Stand: een groep met een vaste sociale positie.

Slide 20 - Slide

De standensamenleving

  • Eerste stand: de Geestelijken, de mensen die in dienst zijn van de kerk. (bidden)

  • Tweede stand: Edelen: de koning, leenmannen en sommige ridders. Besturen, rechtspreken en verdedigen van het gebied. (vechten)

  • Derde stand: de rest van de bevolking: vooral boeren, zij zorgen voor het voedsel. (werken)

Slide 21 - Slide

De standensamenleving

De indeling in drie standen bleef tot het begin van de 18e eeuw 
(1700-1800) dezelfde. En als je in een stand geboren was, was het bijna onmogelijk om in een andere stand komen. Heel soms gebeurde dat wel.

Bijv. Zoon van een Edelman wordt priester.
2e stand             1e stand
Bijv. Kind van een rijke boer wordt monnik.
3e stand            1e stand

Slide 22 - Slide