What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
staal spelling categorie 1-8 herhaling
SPELLINGREGELS OEFENEN
1 / 41
next
Slide 1:
Slide
Spelling
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
41 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
SPELLINGREGELS OEFENEN
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Voorbeeld: ri
ng
- ba
ng
- go
ng
Slide 3 - Slide
Voorbeeld: lu
cht
- za
cht
- re
cht
Slide 4 - Slide
Voorbeeld: plank - bank - dank
Plankwoord: Daar mag geen g tussen.
Slide 5 - Slide
Eer-oor-eur woord:
eer-woord, ik schrijf ee;
oor-woord, ik schrijf oo;
eur-woord, ik schrijf eu;
eel-woord, ik schrijf ee.
Voorbeeld: b
ee
r - h
oo
r - d
eu
r - v
ee
l
Slide 6 - Slide
Aai-ooi-oei woord:
Ik hoor de j, maar ik schrijf de i.
Voorbeeld: haa
i
- hoo
i
- roe
i
Slide 7 - Slide
Eeuw-ieuw woord: Ik denk aan de u
Voorbeeld: snee
u
w - nie
u
w
Slide 8 - Slide
Langermaakwoord:
Ik hoor een t aan het eind, dus langer maken. Ik hoor of ik d of t moet schrijven.
Voorbeeld:
eend > een
d
en
goot > go
t
en
Slide 9 - Slide
Welke woord hoort bij het zingwoord?
A
plank
B
wang
C
rood
D
bank
Slide 10 - Quiz
Wat is goed?
A
lant
B
land
Slide 11 - Quiz
Wat is goed?
A
meew
B
meeuw
C
meeeuw
D
meeuwe
Slide 12 - Quiz
Welk woord is fout geschreven?
A
kraai
B
gooi
C
haai
D
mooj
Slide 13 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
bir
B
dir
C
beer
D
deer
Slide 14 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste categorie.
kip
hangen
zuchten
kaas
vlechten
springen
Slide 15 - Drag question
Welk woord is goed?
A
fietes
B
fiets
C
fites
D
feits
Slide 16 - Quiz
Hoe schrijf je het woord?
Slide 17 - Open question
Welk woord is fout?
A
denk
B
links
C
bangk
D
winkel
Slide 18 - Quiz
Hoe schrijf je het woord?
Slide 19 - Open question
Welk woord is goed?
A
berug
B
breg
C
derg
D
berg
Slide 20 - Quiz
Hoe schrijf je het woord?
Slide 21 - Open question
Sleep de woorden naar de juiste categorie.
banken
kleuren
knoeien
pinken
strooien
meer
Slide 22 - Drag question
schrijf het woord
Slide 23 - Open question
Wat is goed?
A
dicht
B
digt
Slide 24 - Quiz
Wat is goed?
A
vragtwagen
B
vrachtwagen
Slide 25 - Quiz
schrijf het woord
Slide 26 - Open question
Hoe schrijf je het woord?
Slide 27 - Open question
Welk woord hoort bij de bankletter?
A
vrucht
B
denk
C
tong
D
lang
Slide 28 - Quiz
Hoe schrijf je het woord?
Slide 29 - Open question
Wat is goed?
A
geur
B
guur
C
goor
D
gueor
Slide 30 - Quiz
Wat is goed?
A
stuur
B
stur
C
stoer
D
stoor
Slide 31 - Quiz
Hoe schrijf je het woord?
Slide 32 - Open question
Wat is goed?
A
dur
B
doer
C
duer
D
deur
Slide 33 - Quiz
Hoe schrijf je het woord?
Slide 34 - Open question
Hoe schrijf je het woord?
Slide 35 - Open question
Wat is geen eer / oor / eur woord
A
reuk
B
zeur
C
koor
D
leer
Slide 36 - Quiz
Wat is goed?
A
koningk
B
lankg
C
ketting
D
stangk
Slide 37 - Quiz
Hoe schrijf je het?
A
mont
B
mond
Slide 38 - Quiz
Wat is goed?
A
booien
B
boien
C
boeien
D
boejen
Slide 39 - Quiz
Wat is fout?
A
maajen
B
zaaien
C
snoeien
D
gooien
Slide 40 - Quiz
Wat vond je van de les?
A
makkelijk
B
moeilijk
C
een beetje makkelijk
D
een beetje moeilijk
Slide 41 - Quiz
More lessons like this
spelling categorie 1-8
10 days ago
- Lesson with
41 slides
Spelling
Basisschool
Groep 3
spelling categorie 1-8
April 2023
- Lesson with
41 slides
Spelling
Basisschool
Groep 3
Regels oefenen
August 2019
- Lesson with
26 slides
Spelling
Basisschool
Groep 3
Spelling G.O. 2 - les 2: Ei-ij, categorie 5 eer-oor-eur, categorie 26 garagewoord
October 2021
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 5-8
Eer oor eur / aai ooi oei / eeuw ieuw (voorkennis ei-plaat/garagewoord)
October 2021
- Lesson with
13 slides
Spelling
Basisschool
Groep 7,8
categorie 3 - eer/oor/eur
December 2021
- Lesson with
33 slides
Spelling
Basisschool
Groep 4
Herhaling STAAL4
June 2024
- Lesson with
18 slides
Spelling
Basisschool
Groep 4
eer/oor/eur de fopletters
April 2020
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 4,5