Kennismaking klas 3/Herhaling nvo

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

BONJOUR

ET
BIENVENUE
AU

COURS DE FRANÇAIS

Aujourd´hui c´est:

jeudi 19 septembre 2024.

Les objectifs d´apprentissage / Leerdoelen

Na deze les …

•     Kennen jullie mij en ken ik jullie een beetje beter.
•     Hebben we een start gemaakt met het vak frans (jezelf voorstellen in       het frans) .
•     Weet je nog de dagen van de week, woorden die te maken hebben met school en vakantie, persoonlijke voornaamwoorden Fr/Nl.
  
•     Weet je wat er de aankomende lessen van je en van mij verwacht wordt bij het vak frans (klassenregels en leerstof)

PROGRAMMA

1- Faire connaissance (kennismaken).
2- Les règles (verwachtingen).
3- Révision de quelques  sujets de l´année passée  (wat weet ik nog meer uit afgelopen jaar)
4- Tuyaux/Trucs pour l'apprentissage du français (Tips voor het leren van Frans).
5- Plan des  leçons (lessenplan).
6- Evaluatie.

1- Faire connaissance / Kennismaken.
    Se présenter= zich voorstellen

Tekst

                           1.b) Tu te présentes: (qui es-tu? / wie ben je?)

Stel jezelf voor door de volgende vragen in het Frans te beantwoorden.
* Hoe heet je ?                    
* Hou oud ben je?
* Waar woon je  ?               
* Heb je broer(s) en zus(sen)?
* Wat vind je leuk?
* Waar heb je een hekel aan?
* Welke kleding/schoenen drag je graag?
* Waar was je op vakantie?
* Welke sport doe je?

Instructies: 

- Je vertelt over jezelf.

- Je werkt in je schrift (vragen in het Frans vertalen en ook de antwoorden in het Frans geven).

- Je werk in tweetallen (iedereen schrijft de informatie op die bij hem of haar past).

- Je hebt 15 min de tijd.

2- Les règles / Verwachtingen

• Steek je vinger op als je iets wil zeggen/vragen.
• We luisteren naar elkaar en laten elkaar uitpraten (stil zijn en luisteren als er iemand anders praat > docent of klasgenoot).
• We komen op tijd, hebben ons werk op tijd af en onze spullen zijn op orde.
• Fouten durven maken en ervan leren.
• We behandelen iedereen met respect (geen kwetsende opmerkingen naar elkaar of uitlachen)
• We blijven van elkaar af en ook van elkaars spullen.

2- Les règles / Verwachtingen

• Geen verstoring in de klas veroorzaken.
• Jullie mening is erg belangrijk.
• Iedereen doet zijn/haar best, zowel jullie als ik (inzet tonen, actieve houding > meedoen, vragen stellen , aan het werk gaan in de les)
• Je zit volgens de klassenplattegrond
• Je volgt de instructies van de docent (als we hard werken, is er ook tijd voor jullie)
• Als er iets is, kom je naar me toe, voor of na de les.
• Eten en drinken doen we in de pauzes.

2- Les règles / Verwachtingen

• Muziek staat in de les uit, tenzij de docent anders aangeeft.
• Mobiele in je tas/kluis stoppen of in de telefoontas opgeborgen.
• Aan het eind van de les, wachten met spullen inpakken en opstaan.
• We houden het klaslokaal schoon en netjes en gaan pas weg als de bel gaat, tenzij de docent ons iets anders aangeeft.
• Huiswerk in magister.
• Van het boek naar digital omgeving als de docent het zegt.
• We vinden het normaal dat we elkaar aanspreken op het handhaven van deze regels.

Zouden jullie misschien andere regels willen toevoegen?
(schrijf ze maar op)

Hoe zorgen we er met elkaar voor dat je klas een leuke klas is voor iedereen (docent en klasgenoten)?
(schrijf het maar op)

Wat kun je zelf doen om dit een succesvol schooljaar te laten worden?
(schrijf het maar op)

3- Wat weet ik nog meer uit afgelopen jaar in het Frans?)

les frites

les toilettes

la tente

la terrasse

la guitare

la caravane

le foot

le camping

la salade

un stylo

un sac à dos

un prof

un livre

une salle de classe

un ordinateur

ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij(m)
zij (v)
men

Les pronoms personnels

Je

Elles

Nous

il

Tu

Elle

Vous

ils

On

Les jours de la semaine

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

dinsdag

maandag

zondag

mardi

vendredi

mercredi

lundi

samedi

jeudi

dimanche

Wat betekent >>> avoir?

Je hebt het rijtje van AVOIR weer nodig! Schrijf het rijtje van avoir op in de présent.
Let op: vergeet de persoonlijk voornaamwoorden niet.

Schrijf ook het rijtje van ETRE op in de présent
Let op: vergeet de persoonlijk voornaamwoorden niet.

Wat betekent >>> doen/maken?

Wat betekent >>> gaan?

Dit monument staat in ...

1. Amsterdam
2. Brussel
3. London
4. Parijs

C'est Français? Oui ou non ?

1. oui
2. non
3. je ne sais pas
4. Peut-etre

Il est Français?

1. je ne sais pas
2. oui
3. non
4. c´est possible

4- Tuyaux/Trucs pour l'apprentissage du français (Tips voor het leren van frans)

• Houd het leren van de woordjes bij. Sla het niet over als het in je huiswerk staat (en het is nog niet voor een toets).
• Leer liever vaker een klein beetje, dan 1 keer heel veel.
• Herhalen is heel belangrijk, oefeningen opnieuw afmaken (woordjes , grammatica)
• Nieuw blok woorden leren? Herhaal ook de al eerder geleerde blokken.
• Laat je overhoren (mondeling, schriftelijk, digital. etc.)
• Oefen alle andere vaardigheden (lezen, schrijven, spreken, luisteren)
• Doe iets praktisch met de leerstof.

5- Plan des leçons (lessenplan)

• Parler / spreken.
• DDT (woorden, zinnen, werkwoorden).
• Correction des exercices/devoirs (huiswerk bespreken).
• Travailler une autre compétence  (werken aan een andere vaardigheid).
• Chanson de la semaine (liedje van de week).
• Devoirs (huiswerk).
• Travail différentié (gedifferentieerd werk).

6- Evaluatie

•     Wat heb je gedaan/geleerd?
•     Werden de leerdoelen gehaald?
•     Heb je nog vragen?

Tekst

Merci et à la prochaine!