Hoofstuk 3: Schoonmaken - 1


Handel en economie

Hoofdstuk 3 

SCHOONMAKEN - 1
1 / 22
next
Slide 1: Slide
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Handel en economie

Hoofdstuk 3 

SCHOONMAKEN - 1

Slide 1 - Slide

Check-in
Regels en afspraken:
- Telefoon en oortjes liggen in je kluis
- Jas hangt aan de kapstok
- Petten en mutsen in je tas of aan de kapstok
- Je boek en etui liggen op tafel
- Laptop heb je opgeladen bij je in het lokaal
- Je gaat op je eigen plaats zitten
- Kauwgom in de prullenbak

Slide 2 - Slide

Lesdoel
  • Je weet wat schoonmaken is
  • Je weet hoe het in een winkel werkt en wat  daarbij komt kijken.
  • Je weet verschil tussen zichtbaar- en onzichtbaar vuil 




Slide 3 - Slide

Schoonmaken
Wat weet je al van SCHOONMAKEN?

Vul wat je al weet in op het woordweb.


Slide 4 - Slide

Detail Kiem
Wat doe jij in de winkel?

Hoofdstuk 3

Slide 5 - Slide

Schoonmaken
Welke woorden komen als eerste in je op?

Slide 6 - Slide

3.a Schoonmaken
Wat is schoonmaken?

Schoonmaken is het weghalen van vuil.

Slide 7 - Slide

Waarom Schoonmaken
- Het is hygiënisch
- Het is veiliger
- Het geeft een betere uitstraling
- Het voorkomt derving


Slide 8 - Slide

Welk vuil  ???
- Zichtbaar :                                                                         -  Onzichtbaar :
  • droog vuil                                                                      - Schimmels          
  • aangekleefd vuil                                                         - Bacteriën 


Slide 9 - Slide

Hoe schoonmaken  ???
- Droog vuil:                                                                        
  • droog opruimen, vegen, zuigen of stoffen.                                                                                 
- Aangekleefd vuil:
  • nat reinigen, dweilen, moppen, schrobben

Slide 10 - Slide

EDUHINT 
Waarom schoonmaken?

Slide 11 - Slide

Reinigingsmiddelen
Vloerreiniger
Sanitair reiniger
Interieur reiniger

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Welk gevarensymbool staat hiernaast?
A
Giftig
B
Schadelijk
C
Oxiderend
D
Explosief

Slide 14 - Quiz

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Oxiderend
B
Milieugevaarlijk
C
Giftig
D
Ontplofbaar/ explosief

Slide 15 - Quiz


Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Corrosieve stof
B
Brandbaar
C
Oxiderend
D
Giftig

Slide 16 - Quiz

Waar zorgen desinfecteermiddelen voor?
A
Dat alles schoon blijft
B
Dat alle vlekken worden verwijderd
C
Dat alles glanst
D
Dat de meeste micro-organismen doodgaan.

Slide 17 - Quiz

Wat gebruik je bij droog schoonmaken?
A
stoffen, stofzuigen, vegen
B
schrobben
C
Dweilen, moppen
D
ramen zemen

Slide 18 - Quiz

Wat gebruik je bij nat schoonmaken?
A
vegen, plumeau
B
vegen, kruimeldief
C
dweilen, moppen, schrobben, spons
D
handschoenen

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Zelfstandig werken:
Maak opdrachten in boek:

Bladzijde 58 t/m 69


Slide 21 - Slide

Zelfstandig werken:
Maak opdrachten in EduHint:

Hoofdstuk 3:       3.1,    3.2,    3.3


Slide 22 - Slide