This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Herhalen paragraaf 1.1
Uitgaven, inkomsten, spaarmotieven
1.2 Wat is geld?
--> Wat zijn de functies van geld?
--> Wat is ruilen?
Je ruilt het ene product tegen het andere product.
Dit noem je Directe ruil.
Het ruilen van producten tegen geld is indirecte ruil.
Veel duidelijker omdat het soms onduidelijk is hoeveel appels 3 peren waard is.
Ander woord voor indirecte ruil is betalen
1. Ruilmiddel ( betaalmiddel dus)
2. Spaarmiddel ( je kan het lang bewaren, varkens niet)
3. Rekenmiddel ( zo weet je hoeveel iets waard is)
Herhalen vorige les
Directe- en indirecte ruil, ruilhandel, functies van geld
Deze les
--> uitvinding van de munt
--> veilig op de bank
Directe ruil gebruik van schelpen en zout of klompjes goud ( goud is heel veel waard)
In Turkije en later het Romeinse rijk kwam het eerste geld ( kapotegslagen klompjes goud met een afbeelding erin) 550 v.C.
Tot na de middeleeuwen verdween het geld weer en werd er weer geruild.
Marco Polo kwam het al rond 1275 tegen in China.
Europeanen geloofden het niet: hoe kon papier zoveel waard zijn?
Pas in 1800 kwam het pas in Europa.
Herhaling vorige les
uitvinding van de bank en de munt
--> (Papiergeld)
--> Elecktronisch betalen
Je kan het ontstaan van banken uitleggen
je kan uitleggen waarom banken ontstonden