3.1 Zintuigen en prikkels

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

PO BEWEGEN

Ik mis nog een aantal opdrachten van PO Bewegen.
Lever dit z.s.m. in aangezien we starten met een nieuw hoofdstuk!!

H3: Waarnemen

De ballen zijn even groot.

Twee mannen met sombrero’s

Jonge vrouw in deuropening.

Oud echtpaar

Grote en kleine vaas?

Leerdoelen

• Wat is waarnemen?
• Waarmee kun je waarnemen?
• Wanneer neem je iets waar?
• Wie nemen iets waar?

Wat weet je over
waarnemen?

Waarnemen

Met behulp van je zintuigen informatie over je omgeving (of eigen lichaam inwendig) verzamelen.

Zintuigen

=> Orgaan dat prikkels kan opvangen en omzetten in impulsen.

• Neus, Tong, Huid, Ogen en Oren.

Prikkels

• Uitwendige prikkels: licht, smaakstoffen, geluid, geurstoffen en ruwheid van de kaft.
  
  
• Inwendige prikkels: pijn, dorst en honger

Wat nemen we waar?

We nemen prikkels waar.

Externe prikkels: Veranderingen in je omgeving (buiten je lichaam)

Interne prikkels: Veranderingen in je lichaam

Een konijn wist door stampgeluid ’s nachts de eigenares van het dier te wekken en te waarschuwen voor een inbreker, die daarop vluchtte.

Wat is de prikkel waardoor de vrouw wordt gewekt?

Adequate prikkels 

Koppel de juiste prikkel aan het juiste zintuig

Lichtzintuig

Reukzintuig

Smaakzintuig

Gehoorzintuig

Licht

Geur

Geluid

Stoffen in voedsel

Wat is een impuls?

Je hersenen moeten de informatie van buiten (of binnen) het lichaam wel begrijpen.  Daarom zetten je zintuigen de informatie om in een elektrisch signaal: 

Een impuls

Prikkels en impulsen

Zintuigen

Prikkels

ogen

oren

neus

tong

huid

muziek luisteren

vieze sokken ruiken

vuurwerk kijken

De huid

In je huid liggen verschillende zintuigen.

• Warmtezintuig
  prikkel: hogere temperaturen. 
• Koudezintuig
  prikkel: lagere temperaturen. 
• Tastzintuig
  prikkel: hoe voelt iets aan, hard of zacht.
• Pijnzintuig
  prikkel: pijn.

Een meisje rent de zee in en voelt dat het zeewater erg koud is. In de zinnen staat wat er gebeurt in haar lichaam.

In welke volgorde vinden deze gebeurtenissen plaats?

1

2

3

4

Het meisje voelt dat het water koud is.

Een impuls gaat van het koudezintuig naar haar hersenen.

Een lage temperatuur bereikt de koudezintuigen.

Koudezintuigen zetten prikkels om in impulsen.

Een zware rugzak voel je op je schouders met ...

1. Warmtezintuigen
2. Tastzintuigen
3. Pijnzintuigen
4. Koudezintuigen

Aan de slag

Paragraaf 3.1
Opdracht 1 t/m 5

Wat gebeurt er met je waarnemingen?

Elke prikkel uit je omgeving wordt door je zintuigen opgevangen en doorgegeven naar je hersenen.

Prikkel => zintuig => impuls => zenuw => hersenen => impulsen.

Het is koud buiten, je lichaam reageert door de aderen klein te maken zodat je niet veel warmte verliest.

1. Dit is een bewuste beweging
2. Dit is een onbewuste beweging
3. Dit is beide

Wat doet een zenuwcel?

Zenuwen verbinden alles met elkaar: zintuigen, spieren, het ruggenmerg en de hersenen. Ze verplaatsen impulsen. Een impuls is een elektrisch signaal. Eigenlijk zijn zenuwen dus een soort stroomdraadjes.

 

    Gevoelszenuwen zijn de zenuwen die een impuls uit de zintuigen aan de hersenen doorgeven.)

Bewegingszenuwen zijn de zenuwen die een impuls uit de hersenen doorgeven aan de spieren.

Bewegingszenuwen geleiden impulsen van ...

1. zintuigen naar het ruggenmerg
2. het ruggenmerg naar zintuigen
3. spieren naar het ruggenmerg
4. het ruggenmerg naar spieren

Gevoelszenuwen geleiden impulsen van ....

1. zintuigen naar het ruggenmerg
2. het ruggenmerg naar zintuigen
3. spieren naar het ruggenmerg
4. het ruggenmerg naar spieren

Huiswerk

- Paragraaf 3.1

- Opdracht 1 t/m 16.

Grote hersenen

Hersenstam

Kleine hersenen

Ruggenmerg