> Kun jij het hilarische foutje in deze tekst vinden?
En eventueel nog meer?
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Noteer hier de 5 manieren waarop je woordbetekenissen kunt achterhalen:
Slide 6 - Open question
Welke 4 manieren van lezen ken je?
Slide 7 - Open question
Wat wil de schrijver bereiken met zijn inleiding?
Slide 8 - Open question
Hoe doet de schrijver dat met zijn inleiding? Welke tactieken ken je al?
Slide 9 - Open question
Toetsweek 2, leren:
Ga naar It's learning, Ne... / Bronnen / Periode 2 / Toetsweek 2
Daar vind je het bestand ' Leren voor TW2'. Open dat.
Slide 10 - Slide
Tekst lezen
* 1E+1B: H3 opdracht 4
* 1F: H3 opdracht 4
* Lees mee.
* Vraag je steeds af waar de alinea over gaat/ vat samen.
* Maak eventueel aantekeningen in de tekst.
Slide 11 - Slide
Aan de slag!
- 1b+1e: maak H3 lezen opdr. 4
- 1f: maak H3 lezen opdr. 4
Klaar?
Maak je planning voor de toetsweek voor het vak Nederlands. Gebruik het document dat je net hebt gelezen.
Je antwoord formuleren
Doe dit ECHT!
Slide 12 - Slide
Ga verder in stilte...
- 1b+1e: maak H3 lezen opdr. 4
- 1f: maak H3 lezen opdr. 4
Klaar?
Maak je planning voor de toetsweek voor het vak Nederlands. Gebruik het document dat je net hebt gelezen.
Je antwoord formuleren
Doe dit ECHT!
Slide 13 - Slide
Lesdoelen
- Ik beantwoord vragen op de juiste manier.
- Ik weet hoe ik kan leren voor TW2.
- Ik oefen met een leestekst en pas al het geleerde toe.
Slide 14 - Slide
Huiswerk:
1B+1E: maak af van Lezen H3: de startopdracht + opdracht 1, 2, 4
1F: maak af van Lezen H3: de startopdracht + opdracht 1 + 2
--> Houd alles goed bij en maak liever elke dag een andere tekst dan alles in 1 keer op dezelfde dag.
Slide 15 - Slide
Vorige keer:Onderwerp van een tekst
Lees de tekst oriënterend:
- Bekijk de titel en tussenkopjes.
- Lees de eerste alinea.
- Bekijk de illustratie.
- Lees anders gedrukte woorden.
Tip: Wat wordt steeds benadrukt/ herhaald in de tekst?
= het onderwerp van de tekst
Slide 16 - Slide
Inleiding, middenstuk en slot
Slide 17 - Slide
Manieren van lezen:
1) Oriënterend lezen (H1)
2) Zoekend lezen (H2)
3) Globaal lezen (H2)
4) Precies lezen (H3)
Slide 18 - Slide
Oriënterend lezen
Doel: je zoekt het onderwerp van een tekst.
Aanpak: Je bekijkt de titel en tussenkopjes, je leest de eerste alinea, je bekijkt de illustratie, je leest anders gedrukte woorden.
Slide 19 - Slide
Zoekend lezen
Doel: je zoekt een antwoord op in de tekst
Aanpak: je kijkt de tekst snel door. Je let op tussenkopje, anders gedrukte woorden en tekens (bolletjes, streepjes etc.)
Die kunnen je helpen het antwoord te vinden.
Slide 20 - Slide
Globaal lezen
Doel: Deelonderwerpen vaststellen
Aanpak: Lees de eerste en laatste zin van elke alinea. Bepaal steeds waar de alinea over gaat. Soms gaan een aantal alinea's over hetzelfde deelonderwerp, die alinea's kunnen samen eenzelfde tussenkopje krijgen.
Slide 21 - Slide
Precies lezen
Doel:De hoofdgedachte van de tekst bepalen.
Aanpak:Je leest de hele tekst nauwkeurig van het begin tot het eind.